Zeventig jaar verschil

 

Hij klaagt hardop dat hij de nieuwe
aardappeltjes niet meer haalt. Ik roep
dat ik ze al gegeten heb, dus hij moet
terug naar start of naar de gevangenis.
Hij strompelt toch al zo moe. Zijn hart.

Maar een vriend hoeft niet perce snel te zijn
van mij, alleen in de buurt.
Hij moet niet zeggen dat het weer weer
in de weg zit. Ik weet al lang dat het moet
vriezen voor regen ijzelt op straat.

En dan strooi ik heus wel zout voor je voeten.
Wat heeft het nu voor zin om zo maar
dood te willen gaan als ik er toch ook nog ben?

Of ben je jaloers dat ik nog zo n hoop
te leven heb. Ik ben jaloers dat jij het
hebt gehaald. Ik weet niet of ik dat wel kan.

Ted van Lieshout,
uit "och ik elleboog me er wel doorheen"
Uitgeverij Leopold 1988