aan het gras
dat verkleurt,
aan wat ritselt en
reuzelt in de nevel,
aan de aarde die
er vager bij ligt,
je merkt het
aan de lucht
die verschaalt,
aan wat vlamt en
knettert op het veld,
aan de rook die
als verdoofd
boven het landschap
blijft hangen,
je wilt het nog
wat langer laten
duren, iets vasthouden,
het ijler geworden licht
dat nauwelijks de zon
doorlaat, de bijna lege
akkers, het zwijgen
waarin iets naar beneden
dwarrelt, waarin een
takje zich gemakkelijk
laat breken
alles aarzelt
voor het Definitieve
Roland Jooris
Uit: Een konsumptief landschap
Van Ryssel, Gent 1969