Hij tekende overal ramen.
Op te hoge muren,
op te lage muren,
op wanden die stompe hoeken maken,
in de lucht en zelfs op de daken.
Hij tekende ramen alsof het vogels waren.
Op de grond, in de nachten,
in de voelbaar dove blikken,
in de omgeving van de dood,
op de graven, in de bomen.
Hij tekende zelfs ramen op de deuren.
Maar nooit tekende hij een deur.
Hij wilde niet naar binnen en niet naar buiten.
Hij wist dat het onmogelijk is.
Hij wilde alleen zien: zien.
Hij tekende ramen.
Overal.
Roberto Juarroz
vert. Mariolein Sabarte Belacortu
(uit het tekstboekje van
Poetry International 1990)