Hooimaand
O, JULI ik vind je zo mooi
we zeilen de hooimaand in.
De zeis scherpen met de strekel
bijen zoemen, geur van zweet
wolken stof. Het hooi keren
telkens weer. Lucht vol lust en beloften.
Hooi op de vork, baal op het hoofd
de hooikar moet vol, voortgetrokken door
paarden die bolderen over het weideland.
De meid en de knecht rollenbollen
achter de vaalgele vierkanten
de wind fluit een melodie
voor wie het horen wil.
O, JULI ik vind je zo mooi
Het gras door de zeis geraakt
ligt als gemaaide stengels in de zon
tot eigeel te verbleken, de damp moet
eruit om in oppers te zetten.
De zwaluwen vliegen laag.
Met strohoed, pet en hoofddoek op
beschutting tegen hitte in het veld.
Hooi op de vork, baal op het hoofd
de hooikar moet vol en de lege
schuur gevuld tot aan de nok
Veevoer voor wintertijd.
O, JULI ik vind je zo mooi
Rim Sartori
( Juli/Hooimaand)