Marathon

De lopers, rusteloos bewegend in
de massa, strekken spieren en verdringen
zich dreigend, dravend. Na het openspringen
van hekken schikken sprinters zich voorin.

De adem, onderschat in het begin,
is kort, en wie het zwakke lijf wil dwingen
te zegevieren moet zich pijnlijk wringen
in bochten, peinzend over leed en zin.

Zo rennen wij ook door dit lange leven.
Te vroeg geboren voor de eeuwigheid,
te laat geboren voor bescheidenheid.

De finish is in zicht. Mijn ogen kleven
aan asfalt, als ik eindelijk alleen
verslagen word, verlost van iedereen.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007