Buitenlucht
Mijn ademen van buitenlucht, hoewel ik binnenzit,
is wat mij bindt aan het omringende.
Mijn blikken vullen deze kamer met een meubilair
dat niet van deze wereld is.
maar van de echte. Het troost,
dat met lichtbeelden deze ruimte ruimte wordt,
betoverd wordt tot winters landschap,
zoals buiten zichtbaar.
De wortels van de buitenlucht
de bronchiën in mijn borst.
Onlosmakelijk, alles, maar niets verloren.
Het uitzicht is onze bloeiwijze.
Mark Boog
Uit: Zo helder zagen we het zelden
Cossee Amsterdam 2002