HUILEBALK
Ik heb een siplip,
snikdag,
snertdag.
Een grien,
jengel,
drein maar door dag.
Ik zucht,
klaag,
jammer,
schrei,
snotter,
jank,
blèr,
pruil en sputter.
Maar
als het avond wordt
is mijn
verdriet voorbij.
Ik ga zoet slapen.
Ook tranen kunnen opraken