voltooid. zij moet mij nog ten grave dragen.
o, leg haar straks, al stijf van ouderdom,
met beide borsten in een kist.
ik weet dat u soms voorkomt in het wild
naast aasgier, lynx en tijgerkat:
fouileer haar niet tot op het bot
of daar nog ergens kanker zat.
ook ik lijd honger aan haar lijf.
wees niet bekommerd om uw maal:
ik wil een ander kwijt in ruil voor haar.
ik wil een ander kwijt, of minstens mij.
Luuk Gruwez
uit: Dikke mensen,
De Arbeiderspers 1990,