Regeneratie

Ieder gedicht
dat ik schrijf
is het laatste
is mijn dood.

Dan smelt mijn gezicht
bijzonder groot
uit in mijn lijf,
in mijn schoot.

Als ik wegloop
mors ik een hoop
dode manen
en kruip-organen,

en ikzelf dool,
zo dun dan
zo fijn van vrees
als een chinees
symbool
voor 'man',

(één lijn
voor gebaar
en één voor voet,
waaruit bij mij
nog wat inkt bloedt)

heen.

schaamte: het oor
groeit het eerst weer aan,
spitst, st: leest iemand dit voor?
Dan zwelt een oogbal,
ontluikt en tuurt: weent iemand al?
En dan spruit bang mijn ellendige
bonzende inwendige uit.

Om zich te bevredigen
staat daar dan
vlak achter de lezende
een geheel volledige
dodelijk vrezende
Vroman.

uit: 'Uit slaapwandelen'
Amsterdam Querido 1957