Momentopname
Erik mijn vriend, ik heb het toch nog maar eens
tegen jou. De vergrijsde foto met de kartelrand. Erik
een vriend uit duizenden, zonder voorbehoud.
Rots in de rivier. We dronken ons door een woud
van leugens en wisten nog niet welke leugens en
tot welke prijs. Na middernacht stonden we in
een stille straat, je gooide steentjes naar een onbereikbaar hoog
raam. Ik had het koud. Mijn auditie als toeschouwer.
Zij uit het tweede, derde - en zoals later zou blijken -
laatste bedrijf wachtte.
Stijve handen gooien mis. Misschien. Je had tranen in je ogen.
‘Grafiet’ zei je ‘zit middenin een potlood opgesloten’. Bedoelde
je de tekenen des tijds of begreep ik je toen al niet meer?
Sneuvelend op het slagveld van de stad. Bij afwezigheid
van een oorlog. Ik kijk en zie jouw open ogen en gras,
veel gras, we liggen naast elkaar te
dromen. Adem hoor ik en je slaapt. Of ben je dan al dood?
Het is maar een momentopname.
© Karel Wasch
Uit: Het geluid van denken
In de Knipscheer 2018