Meisje verdwaald
Ze wou naar huis, ze liep aan zee.
De wind nam haar veel verder mee
dan ze graag wilde, maar ze moest.
De zee werd wild, de zee werd woest.
Toen kwam het donker voor haar staan.
De duinen knielden voor de maan.
De wind bracht kou, de zee gaf kilte.
Een vogel krijste door de stilte.
Ze gilde hard, zonder geluid.
Hoe komt ze ooit de nacht weer uit?
Johanna Kruit
uit “De maan begon te schijnen”
Uitg.Leopold – Amsterdam - 2002