de oorsprong

scheurende grond, de berg siddert
springvloed van water en modder
aardenacht breekt: teer het dagen
een vrouw, dragend, klaagt
naakt en schreeuwend een man:
honger, de daden

temt het briesende paard, de wolf
slaat een schuilhut van huid en takken

diep in de winter het baren, sneeuw
op het veld. de man, voor zijn tent,
denkt: in het wit, onbetreden,
het wildspoor van jouw stappen, naar
een moeder, een akker, een stad

Jabik Veenbaas
Uit: Brieven aan mijn kind
BnM mei 2007