Vergeef mij dat de schoonste nachten
niet immer van ons beiden zijn.
Mijn vriend, het zijn zo groten machten
waardoor wij soms gescheiden zijn.
Wanneer ik in de hof mag dwalen
waar s hemels roos mij open gaat,
dan ducht ik zelfs Uw ademhalen,
Uw hart dat in het donker slaat.
Laat mij in eenzaamheid de uren
dat ik mijn diepste wet aanvaard.
Hun pracht die onverwelkt zal duren,
zij wordt alleen voor U vergaard.
Ida Gerhardt
Uit: Vroege verzen.
Amsterdam: Athenaeum-Polak
& Van Gennep 1978