Amstelstation 7.1.76/9.15 uur
 Je hebt me in de trein 
 opnieuw getroffen 
  
 er is geen beeld, er staat een scherm 
 van woorden 
 dat je aan het oog onttrekt 
  
 hoewel door jou gewekt en twintig jaar 
 geschaduwd  
 wist je altijd ongezien te blijven 
  
 men mocht niets meer van je weten  
 dat je in je brieven schreef 
 ”Ik ben geschonden  
 en gebeten  
 maar ik leef”  
  
 je schreef  
    “Het sap  
 zal spoedig door de takken stromen”  
  
 jij overheilig wijf  
 je bent in alles  
 wat ik schrijf aanwezig  
  
 steeds het galgenaas van godgeleerden  
 kreeg je soms gestalte,  
 nooit een lijf  
  
 veel besproken en toch  
 onbeschreven ben je  
 slechts als tekstlichaam intact gebleven  
  
 men las liefde en seizoenen af  
 aan je gegroefde huidstructuur  
  
 winter duurde eeuwen;  
 kou vrat je niet aan  
  
 wat strijd om het bestaan was  
 werd de kunst van overleven  
  
 nog zijn de tijden guur en wij  
 al voor de oerschreeuw aangetast  
  
 nu ik je aanraak met mijn ogen  
 zie ik weer  
 de glans van donker woordglazuur 
  
 H.C. ten Berge 
 Uit: Ons poëtisch dichtersland 
(V&D 1988)