De muziek
Toen de vraag-krullen der cello's trager
bewogen en het hoofd van de violist
afstierf - laag en lager -
op het gevoelig lichaam der viool,
toen kwam er rust, -
en in dat zwijgend ogenblik
waart Gij, o God,
noch vrede, noch geluk,
maar verruk-
kelijke pijn,
verschrikkelijke lust.
Toen de vraag-krullen der cello's trager
bewogen en het hoofd van de violist
afstierf - laag en lager -
op het gevoelig lichaam der viool,
toen kwam er rust, -
en in dat zwijgend ogenblik
waart Gij, o God,
noch vrede, noch geluk,
maar verruk-
kelijke pijn,
verschrikkelijke lust.
Karel van den Oever (1879-1926)
Uit de bundel: Paviljoen (1927)