Drie jongleerballen, vier kleuren
van zachtgeschilderde huid.
Een, twee, drie. Een, twee, drie, vier.
Groen, geel, blauw, rood.
Zomerochtend; poes rust op't balkon
zich een zwart roodstaartje voorstellend.
Maar het ziekenhuis om de hoek is nog onder.
En in Park Randenbroek spelen sportparen
winteravondtennis, stoomwolkjes lachend.
Drie-, vierhonderd meter is het maar
van hier tot helemaal daar.
De gebruiksaanwijzing beweert:
'En u jongleert. Gefeliciteerd!'
Mijn broer is in Australië. Geëmigreerd.
Tonnus Oosterhoff
uit: (Robuuste tongwerken,) een stralend plenum,
De Bezige Bij, Amsterdam, 1997