De nood aan vaste middelpunten
begint niet aan de poorten maar in het hart, het plein
waar guillotines blinken tussen bloemen en fruit.
Rechtdoor en links zegt u? De man met glazen benen
bedankt het bloemenmeisje, zet de eerste stappen
in het stenen labyrint. Hij is nieuw hier maar declameert
luid en met overtuiging het unieke van elke stoeptegel,
van elk nastarend gezicht – uniek zoals ook woorden
strijdbaar van elkaar willen verschillen (vreemdeling
en vreemdeling twee anderen zijn). Zijn glazen benen
vertonen barsten maar dat deert hem niet: de stad is mooi
en geurt naar honderd verschillende kruiden tegelijk.
Frédéric Leroy
stadsgedichtencycluss