nog dezelfde dag
maar dan blootsvoets en in gebroken
leeuwentandenwit en alleen
als het regenen zou
ik lachte omdat lachen
nog net in mijn macht lag
en zij schopte met een grimas
de schoenen uit
haar lege schoenen botsten
over het vergeelde gras en het regende
zoals het nog nooit geregend had
het werd een huwelijk
haar handen droegen plechtig
een paar dode insecten ik hield
van haar en zij waarachtig veel
van de geur van natte aarde.
Frédéric Leroy
Verschenen in:
Komkommer & Kwel, n°4, 2006.