juriste in de trein

ze draagt een spijkerjasje,
mijn juriste in de trein,
spuugt volzinnen in nokiaas.

dwingt juridisch correct
maar onweerstaanbaar
meisjesachtig excuses af.

het is om de linkerwant misschien
die ze in haar rechterhand houdt.
of om het linnen tasje

van een vergeten festival
om haar magere schouder.
of om de plotselinge stilte

als haar adem even stokt
omdat de zon op dat moment
heel eventjes iets moois doet,

waarom ik bij het uitstappen
die ene lok van haar voorhoofd veeg
en volkomen zeker weet

dat niemand haar ooit nog
in zal stoppen als ik verstopt
in een gedachte deed.

Erwin Vogelezang