April tweeduizend een, verzopen in de regen.
Daar breekt straks aan met dallelies de eerste mei!
De glastomaat, de aardappel, de vroege prei,
Ze zijn al wel te koop; de prijzen vallen tegen.
De ruitenwissers kwijten zich getrouw van vegen,
Met nauwelijks waarneembaar onderdrukt geschrei,
En steeds opnieuw dezelfde cholera-karwei,
En wolken die kletsnatte druppels op ons legen.
In vochtigheid is kampioen verledene april.
Olijfolie en veldsla met de pepermolen:
De maaltijd maakt vandaag het enige verschil.
De spiegel van de zee: het smelten van de polen:
De schotsen kalven krakend en dan is het stil,
Verstoken van het gas, de olie en de kolen.
Dirk van Babylon