Papa's huis
Lege kamers geven onze namen terug
en kaatsen ook de woorden van de wand.
Maar in het behang staan littekens
van voltooid verleden, waarin een vader was.
Zijn letters worden bewaard; ik schroef ze
later op mijn eigen deur. Mam gaat voortaan
wonen achter haar eigen naam. Morgen
slaan wij nieuwe wonden in een ander huis
en roepen dapper verse muren vol.
Ted van Lieshout
Uit: Als ik geen naam had kwam ik in de Noordzee uit
Uitgeverij Leopold, 1987.
Zijn rug. Zwart krullend haar
Ik denk dat het liefde is,
zonder vlinders in mijn buik
maar met klem in de kaken.
Ik stel me al het leven voor in
Ankara, terwijl een hutje op de hei
meer sprookje lijkt dan Koerdistan.
Ted van Lieshout
uit: van verdriet kun je grappige
hoedjes vouwen
Uitgeverij Leopold 1986
Ik zweef boven iedereen uit
Ik moet soms ook nog wennen
aan mezelf, maar mijn voorsprong
is al groot. Wie mij voorbij wil
op de fiets, moet om mij heen
in een bocht. En een bocht
is wel een soort van buigen.
Ted van Lieshout
uit: Mijn botjes zijn bekleed met deftig vel
uitgeverij Leopold 1990
Een rivier dankt haar naam
Zoals ook ik beweeg binnen
de uiterwaarden van wetten,
aangeduid word en bepaald.
Als ik geen naam had kwam ik
in de Noordzee uit, maar
de regel houdt me bij elkaar.
En als ik overstroom staan dijken
mij terecht te wijzen. Toch laat
ik schepen door en soms vergaan.
Ted van Lieshout
uit: Als ik geen naam had kwam ik in de Noordzee uit,
opgenomen in: Van, Als & Och, Leopold 1995
Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen,
Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken,
die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond.
Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken?
Ik weet niet eens of 't standbeeld zélf wel wist dat het bestond!
Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen,
die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek.
Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen
en vind er soms een streling in als ik een streling zoek.
Ted van Lieshout
uit: Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen
Leopold 1987
Mam geeft mij een mep omdat mijn
van zes, dat al precies weet hoe
een moeder moet. Hij, het mooiste
zoontje, zit tegenover haar; ze wil
hem in haar ogen - de lelijke zoon
moet in de buurt van haar handen.
Mijn zusje heeft daarvan geen last.
Zij pikt een worteltje alvast.
Ted van Lieshout
Uit: Och, ik elleboog me er wel doorheen
Uitgeverij Leopold 1988
Lieverd moet naar zijn kamer gaan.
met lieverd uit de weg. Lieverd
klompt de trap voor de helft op
en dan af, sluipt naar het sleutelgat -
ik mag alles weten van mezelf, maar
wat is ongeoorloofd schoolverzuim?
Wat zijn concentratiestoornissen? -
Op tenen sluipt lieverd naar boven
Lieverd zoekt in mams slaapkamer wel
naar een geheim dat hij begrijpt.
Ted van Lieshout
Uit: 'Och, ik elleboog me er wel doorheen'
Uitgeverij Leopold 1988
Hij klaagt hardop dat hij de nieuwe
Maar een vriend hoeft niet perce snel te zijn
van mij, alleen in de buurt.
Hij moet niet zeggen dat het weer weer
in de weg zit. Ik weet al lang dat het moet
vriezen voor regen ijzelt op straat.
En dan strooi ik heus wel zout voor je voeten.
Wat heeft het nu voor zin om zo maar
dood te willen gaan als ik er toch ook nog ben?
Of ben je jaloers dat ik nog zo n hoop
te leven heb. Ik ben jaloers dat jij het
hebt gehaald. Ik weet niet of ik dat wel kan.
Ted van Lieshout,
uit "och ik elleboog me er wel doorheen"
Uitgeverij Leopold 1988
hoe ga ik open als een boek?
Ted van Lieshout
Uit: Van verdriet kun je
grappige hoedjes vouwen,
Uitgeverij Leopold 1986
Hoe moet zoiets, van hem houden?
is de liefde vreemd. Dat is nu eenmaal zo.
Hij wil zijn pa niet grieven. Alle wegen
leiden immers terug naar Ankara.
Ik weet alvast: ik blijf alleen.
Als Fatima in Appelscha.
Ted van Lieshout
uit: Van verdriet kun je grappige
hoedjes vouwen
Uitgeverij Leopold 1986
I
Zeg mam, er is een man buiten en ook binnen
Hoe kan ik weigeren? Een vreemde haast
die ongedwongen - familie is gewoonte -
mij omarmt en aait en bestaat alleen voor mij.
Jou moet ik delen. Ik ben geen kind of slaaf
meer, maar iemand met een eigen naam,
zonder dat ik het gras moet maaien voor eten.
Ted van Lieshout
uit: Als ik geen naam had kwam ik in de Noordzee uit
Leopold, Amsterdam 1987
II
Nog steeds weet ik zijn voornaam niet,
En achter de gordijnen was ons groot geheim.
Ik wilde wel aan iedereen verklappen
hoe bijzonder ik was en mooi en meer.
Maar de schaamte hè, de schuld,
de schande van onze namen
op de schutting en in geheimschrift.
Een nieuwe school, andere klasgenoten;
ik wilde er bij horen en sloeg
de deuren zonder afscheid dicht.
Daar heb ik spijt van achteraf, maar
uit heimwee zijn naam noemen is ongepast
en om die reden doorgekrast.
zonder zoon, de kamer vol verhalen?
Daarheen durfde ik te gaan. Hij sloeg
zijn armen om me heen waardoor ik hem verstond
en liet me zien dat het verschil
tussen ons daarna nooit meer was.
Een kind kun je niet vasthouden.
IV
Een groter man was nooit.
Maar ik ben zelf zo ongeveer
wel uitgegroeid en in welke
armen ik ook kom - 't is jammer
dat ik het merk - er is
mijn voor- of achterkant
die op de tocht blijft staan.
Ik wil graag weten wanneer volwassenheid begint.
Ze heeft haar dood nog niet gepland, is zelfs niet ziek.
Ik heb wel alvast gezegd dat ik de kast wil hebben;
tegen de tijd dat ik hem erf is hij antiek.
Maar dat duurt nog vele jaren.
Ze wijst soms naar de rust van Avondrood -
daar wil ze later wonen (en of ik vast wil sparen).
Het is voor haar eigen bestwil dat ze eerder doodgaat
dan ik: een moeder zonder kind, daar bestaat
zelfs geen naam voor, zoals weduwe of wees.
Nou ja, voorlopig mag ze blijven leven.
Een moeder is altijd handig als er even
niemand anders is die van mij wil houden.
Ted van Lieshout
"Jij ben mijn mooiste landschap &
267 andere gedichten en tekeningen"
Leopold, Amsterdam 2003
Maar ook zonder ons samen
Voor vriendschap is verhuizen
als de dood. En ik blijf stom
omdat ik stoer en sterk moet zijn,
zoals wij waren. Maar stil
durf ik een onbeholpen woord:
enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Ted van Lieshout
uit: Van, Als & Och,
Uitgeverij Leopold 1995
Onze hond is van de dood gestorven.
Ze moest een spuitje voor de slaap,
een tweede tegen het ontwaken.
Mam huilt en legt een bloem op haar lijk;
beslissen om iemand te laten gaan, dood,
is een soort van schuld, al is een hond
niemand. Nu hoeft ze nooit meer om te vallen
of hijgen zonder reden, of weten dat ouwe
honden sjokken moeten zonder stok.
Twee honden
De dood is me schrikken. Ik raak er
niet aan gewend. Nu is de dochter van
onze hond die dood is, dood: het bloeden
wou niet stoppen. In haar plaats loopt
onverschillig de poes achter mam aan
die door moet. Nee, ze leert niet hoe
te blaffen. Stil streelt haar staart
langs moeders benen, een soort van trotse
troost. Triomferen is katten niet vreemd.
Ted van Lieshout
uit: Van, Als & Och,
uitgeverij Leopold 1995