Verzwegen gedicht IV
Ze keken altijd over onze schouders mee, zaten
naast ons aan tafel, waren volgzaam als een
schaduw, lieten ons nooit alleen. Antwoorden
deden ze niet. Daardoor hoopten vragen zich op
tot elke hoek was gevuld, ieder hoofd te klein,
elke nacht te lang. We waren zelfs in eigen
huis de richting kwijt. Zingen om ze af te schudden
bleek een maat voor niets, de echo keerde altijd
smalend weer. Tot tijd zijn werk deed en wij
ongezien achter hun rug en met het oog op later,
onder het kiezen tussen vasteland of water,
de talen leerden om ze voorgoed te verjagen.
Maar toch kwamen ze af en toe, en meestal
ongevraagd terug, die oude kinderangsten.
© Christina Guirlande
Uit ‘Schoon Schip’
decembernummer 2014
Lees de reacties over deze gedichten
op het forum en/of reageer, klik HIER