Vlees ben ik
Vlees ben ik. Van hem, van haar, van hen
die voor mij leefden; vlees dat niemand
heeft gezien. Vlees ben ik. En vocht dat
aan volle borsten werd onttrokken.
Vlees en vocht en knokenwit. Duizend
jaar en meer is het geleden dat
mijn ouders zich hier vestigden; het
is mijn ruwe schatting die ik u
vrijblijvend geef. Vlees en vocht, het wit
van knoken en papier. Eeuwige
duisternis! Ik zeg: licht. Er zou licht
zijn, staat geschreven, maar niets gebeurt.
Tot in de gaten van het heelal
donkert het maar door, met man en macht.
Chrétien Breukers
Uit: Korte geschiedenis van het voorafgaande,
Weideblik, 2005