De elzen lopen uit. De weg van alle vlees
gegaan, dagelijks in godvergeten grijs.
De wind hield ik niet tegen. Stuifzand dit leven,
vliegend schuim. Het leek mij, versteende
vogel in regenpak, niet wijs op het glasloos
terras te blijven. De vrees voor strop en gas
joeg mij het strand langs. Ik wilde meeuw zijn
maar vogels sterven ook. Dit gaf zekerheid.
Dood als verbeelding. Wonder van elzeproppen.
Anton Ent
Uit: 'Reducties'
Uitgeverij van Oorschot, Amsterdam 1994