Met stomheid

Loodzware dagen zeggen we maar
wat weegt zo'n woord weinig; het laatste
zeilt op stadsdamp neerwaarts, kromt
zich keer op keer om zijn betekenis.

Argeloos keren de huizen hun dierbaartste
wanden naar buiten, fluisteren Lissabon,
Lissabon. Tussen keuken - en badkamertegels
zoeken wij traag naar de tekens, verrijzenis.

Het water staat laag. In marmeren armen
murmelt het zacht tegen schepen aan. Stad,
leer mij het onverstaanbare, het openbare,
de sporen van kleine roeiers over de Taag.

Anna Enquist
uit: Nieuw Wereldtijdschrift, 1997,
dubbelnummer 5-6, Weekbladpers Tijdschriften
Nijgh & Van Ditmaar/ Dedalus