miserere

ik was een avond uitgegaan
de regen striemde rottend blad
en trok een spoor waarlangs ik vluchtte

zo kwam ik bij een sober godshuis aan
de clerus had er lang geleden af gedaan
men liet er de jeugd nu maar begaan

rond een popgroep dromden velen
ritmisch flitste kleurig laserlicht dat werd
op arcaden als flinterdunne spinsels uitgewist

witkalk trilde los en werd tot poederregen
waar verschaalde rook niet hoger klimmen kon
kroonden kruisgewelven het oorverdovend leven

Alfred van Haskerland
februari 1993/april 2000