en diep in gedachten een hand naar het voorhoofd gebracht
’t was aan ons of we hem vragen zouden
waaraan door hem zo gespannen werd gedacht
hij leek destijds uit steen gehouwen
bij z’n schepping met een raadsel belast
waarover kon worden gewikt en gewogen in ’t vertrouwen
dat denken beloond wordt met een antwoord dat past
het eenzame landgoed van bewoners vervreemd
was een verwilderde tuin waarin het licht werd geweerd
waar klimop en wingerd het loof verdichtten
wie zou er de bemoste kabouter hebben bemerkt
die voor een raadsel niet kon zwichten?
erosie had het beeldje duurzaam belaagd
en verbrokkelde eens het handje
waarachter rimpels al waren vervaagd
zo vertolkte hij uitdrukkingsloos
dat ’t hem inmiddels onverschillig liet
of hij ooit de juiste oplossing koos.
Alfred van Haskerland
maart 1987