Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Immigranten
 
Illegaal

Hun huid geschramd
aan prikkeldraad en scherven
hun ziel gekneusd
hun vlees gekooid
verscheurd

van kamp naar kamp -
in niemandsland
zelfs niet vogel-vrij.

Patricia Lasoen
uit: 'Vrede is eten met muziek',
Uitgeverij Van Gennep 2005.
 
Appelscha

Hoe moet zoiets, van hem houden?
Zijn vader zegt dat het niet mag vanwege
het geloof. Want tussen God en Allah

is de liefde vreemd. Dat is nu eenmaal zo.
Hij wil zijn pa niet grieven. Alle wegen
leiden immers terug naar Ankara.

Ik weet alvast: ik blijf alleen.
Als Fatima in Appelscha.

Ted van Lieshout
uit: Van verdriet kun je grappige
hoedjes vouwen
Den Haag Uitg. Leopold 1986


 
Het lied van Mustafa

Het huis waar ik woon, heeft wel erg dunne muren
en we wonen te dicht op een kluit.
Dus een klein beetje herrie geeft ruzie met buren
en zo'n ruzie maakt ook weer geluid.

Men wil in dit land dat we heel anders leven,
ook al zijn we hier soms maar kort.
Maar mijn oom in Marokko heeft laatst nog geschreven
dat ik te veel Nederlands word.

Ik zal deze buurt op de duur wel verlaten,
alhoewel ik er toch wel van hou.
Maar ik wil wel eens hard kunnen zingen en praten
en ik wil wel eens weg uit de kou.

Er is een land waar ze niet meteen vloeken,
er is een land waar ik dikwijls van droom.
Daar zal ik zelf wel een meisje gaan zoeken,
tot verdriet van mijn vader en oom.

Willem Wilmink
uit: We zien wel wat het wordt : liedjes voor kinderen in de groei.
Uitgeverij Bert Bakker 1985
 
Koerdistan

Zijn rug. Zwart krullend haar
erboven. Centimeter voor centimeter
schuift mijn bank dichterbij.

Ik denk dat het liefde is,
zonder vlinders in mijn buik
maar met klem in de kaken.

Ik stel me al het leven voor in
Ankara, terwijl een hutje op de hei
meer sprookje lijkt dan Koerdistan.

Ted van Lieshout
uit: van verdriet kun je grappige hoedjes  vouwen,

Uitg. Leopold 1986
 

Zwijgend


Ik loop,

Ik loop naar the stad.
Mijn schoenen praten met de weg:
klink klink, klink klink
– een ritme.
Binnen mijn hoofd, klinkt er ook een ritme
– de ritme van mijn gedachten:
‘Ik wil graag een kopje koffie, alstublieft.’
‘Wat voor koffie wenst u, mevrouw?’
‘Ooooh... even kijken... ja!
Een koffie verkeerd, alstublieft.
Dat is heel lekker.’

Dus begin ik weer:
‘Ik wil graag een kopje...’
Weer en weer,
keer op keer.

Uiteindelijk loop ik een cafe in en zeg,

‘Ik wil graag een kopje koffie, alstublieft.’
Dan, wat hoor ik?
‘No problem. What type of coffee do you want?’


Ik zucht en zeg, ‘Oh...
a latte please.’
‘That’ll be two sixty, thanks.’
Ik betaal, maar eigenlijk heb ik nu geen trek.
Terwijl hij de koffie klaarmaakt, vraagt hij,
‘So what part of England are you from?’
‘Australia,’ zeg ik.

Zwijgend, neem ik mijn koffie
en ga zitten.
Aan een ander tafeltje, praten twee dames:
‘Ik werk met een Engelsman.
Hij heeft twintig jaar in Nederland gewoond,
maar hij kan geen Nederlands spreken.
Wat stom!’


Ja. Wat stom, denk ik ook,
terwijl ik mijn koffie roer.
Het smaakt verbrand
en zuur.

Helemaal niet lekker.


© Amelia Walker
Dit schreef Amelia:
"Nederlands is mijn tweede taal, maar mijn Nederlandse vrienden heeft het lezen voor mij om foutjes te corrigeren.
Eigenlijk, het gedicht gaat over Nederlands leren!"