( voor F. Starik )
ik droomde dat ik geloofde
dat ik een kind was
steeds jonger werd ik
totdat briefjes in pijltjes
gevouwen
de handen
droegen de kist
iemand had me opgebaard
aangeraakt, welke
dichter was het, die
buurvrouw die al zo lang
haar gedicht voor me klaar
‘ach we waren zulke dikke
vriendinnen en ik’
zelfs de uitvaartleider
kwam me bekend voor
al knipperde hij nu, speciaal
voor mij met twee ogen
in plaats van met een
maar dat was alles, na
de plechtigheid ging hij
toch maar naar Yab Yum.
© Ilse Starkenburg
nog ongepubliceerd