En wind, heeft van mijn pijn en tegenspoed
Mijn vreugdes, dronkenschap en liefdes weet
Van woede, twijfel, angst die aan me vreet
Het lijkt een deel van mij, als vlees en bloed
Wat ik ondankbaar, trouweloos vergeet
Als ik het degradeer, met judasmoed
Tot onpersoonlijk steen, onroerend goed
Met sloperstuig en botte spierkracht gaan
De kopers ruig te keer, maar als de mist
Van stof is neergedaald, neemt metterdaad
Het huis gevoelig wraak op mijn verraad
Want ieder spoor van mij is uitgewist
En ik heb hier voor eeuwig nooit bestaan
© Frits Criens
Uit: Verloren kost
uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007