Zijn biotoop ontvlucht
En zijn gezang is geen gezang
Maar een bedeesde zucht
Hij lijdt aan pips en ademros
Deemoedig hangt zijn kop
Zelfs bij het roofdier in het bos
Wekt hij nog meelij op
Hij plant zich voort omdat het moet
Zijn nestbouw is berucht
Het ene ei dat hij bebroedt
Blijkt meestal onbevrucht
De grauwkophanger heeft wel wat
Van Gronk, de fabelvis*
Als enig pluspunt noemt men dat
Hij consumabel is
Zijn graten zijn zo wassig
Een draadspiraal is heel zijn nek
Zijn vel is dun en assig
Als Gronk, de fabelvis, bestond
Zoals de grauwkophanger
Dan zwom hij vast vol schaamte rond
Voor deze ‘dubbelganger’
Uit: De Blauwbilgorgel 65 jaar
Uitg. Liverse, Dordrecht 2007
Bundel bezorgd door Wim Huijser