Anneke Brassinga (ja)
Geplaatst: 05 jan 2007 05:07 pm
Wadloper en meeuw
Vervloek me, vliespotige krijsende engel,
belaag me. Hoe walgelijk ook het slijk
de einder moet bereikt. Het wassen begint er,
het beter tij. Van kindsbeen, van huis uit
is mij ingefluisterd: op water lopen kan,
voor wie bereid is om de zee te drinken.
Anneke Brassinga
uit: 'Verschiet',
De bezige bij 2001.
Dettie
Wadloper en meeuw
Vervloek me, vliespotige krijsende engel,
belaag me. Hoe walgelijk ook het slijk
de einder moet bereikt. Het wassen begint er,
het beter tij. Van kindsbeen, van huis uit
is mij ingefluisterd: op water lopen kan,
voor wie bereid is om de zee te drinken.
Anneke Brassinga
uit: 'Verschiet',
De bezige bij 2001.
Dettie
Geplaatst: 23 jan 2007 02:08 pm
De goede afloop
Wat doen we hier eigenlijk, vragen we
ons niet af zolang het huppelen van wijsjes
uit de luidsprekerboxen voortgaat, in de bomen
hangen ze onzichtbaar, en wij maar denken
dat het vogels zijn die kwinkeleren –
wat doen we hier? Eerst eens voelen of
de voeten warm genoeg en niet al te pijnlijk
verknobbeld zijn, dan even goed luisteren
naar het lichte geborrel in de diepte van ons
ingewand, oude waarzegster die laat weten
of we alweer verrekken van honger zoniet
dorst, je komt er immers niet achter anders
en het moet niet in het honderd lopen in het
hier, het verzandende, de bossige verstuiving
waar de limonadekraampjes de een na de ander
luchtspiegeling blijken als je hijgend dacht
er te zijn – in het hier waar je wandelt en,
door steeds het niet te kunnen laten nog weer
om te kijken naar waar je vandaan kwam,
niet ophoudt te struikelen over stronken,
schrammen op te lopen van ruwe eikenschors
en roest- of bloedrood prikkeldraad,
resten van beschaving. En hoe vaker je terug-
blikt, voortzwoegende, op de wonderschone
zonsopgang roerloos in je rug boven het verre
geboomte dat onhoorbaar ruist, hoe beter je
weet: dat ontwaken van de frisheid van limoenen,
die paradijselijke eerste hap van de tropische
verrassing in een jasje van melkchocolade –
het verblindend prille komt niet weerom.
Wat doen we hier? Wat we niet doen
is opletten. Of is de afgrond onzichtbaar, of
bestaat er geen afgrond voordat je erin valt,
langs gladde steenwand suist? Het gaat
gezwind. In het gras naast de beek op de bodem
wacht God, zo blij als een moeder die al die
tijd thuis is gebleven, met ’n schaaltje pinda’s,
sherry in het glas. En vanachter de bloeiende
bomen, eindelijk daar komen ze, de vermisten
voor wie je onmisbaar, die jij niet missen kon.
Anneke Brassinga
Gedichtendagprijs 2007
Uit: IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
Dettie
De goede afloop
Wat doen we hier eigenlijk, vragen we
ons niet af zolang het huppelen van wijsjes
uit de luidsprekerboxen voortgaat, in de bomen
hangen ze onzichtbaar, en wij maar denken
dat het vogels zijn die kwinkeleren –
wat doen we hier? Eerst eens voelen of
de voeten warm genoeg en niet al te pijnlijk
verknobbeld zijn, dan even goed luisteren
naar het lichte geborrel in de diepte van ons
ingewand, oude waarzegster die laat weten
of we alweer verrekken van honger zoniet
dorst, je komt er immers niet achter anders
en het moet niet in het honderd lopen in het
hier, het verzandende, de bossige verstuiving
waar de limonadekraampjes de een na de ander
luchtspiegeling blijken als je hijgend dacht
er te zijn – in het hier waar je wandelt en,
door steeds het niet te kunnen laten nog weer
om te kijken naar waar je vandaan kwam,
niet ophoudt te struikelen over stronken,
schrammen op te lopen van ruwe eikenschors
en roest- of bloedrood prikkeldraad,
resten van beschaving. En hoe vaker je terug-
blikt, voortzwoegende, op de wonderschone
zonsopgang roerloos in je rug boven het verre
geboomte dat onhoorbaar ruist, hoe beter je
weet: dat ontwaken van de frisheid van limoenen,
die paradijselijke eerste hap van de tropische
verrassing in een jasje van melkchocolade –
het verblindend prille komt niet weerom.
Wat doen we hier? Wat we niet doen
is opletten. Of is de afgrond onzichtbaar, of
bestaat er geen afgrond voordat je erin valt,
langs gladde steenwand suist? Het gaat
gezwind. In het gras naast de beek op de bodem
wacht God, zo blij als een moeder die al die
tijd thuis is gebleven, met ’n schaaltje pinda’s,
sherry in het glas. En vanachter de bloeiende
bomen, eindelijk daar komen ze, de vermisten
voor wie je onmisbaar, die jij niet missen kon.
Anneke Brassinga
Gedichtendagprijs 2007
Uit: IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
Dettie
Geplaatst: 23 jan 2007 03:16 pm
Pakkend gedicht.
Hoe mooi is dit gezegd!
Dit gedicht zeker nog een aantal keren lezen: het spreekt me alvast heel erg aan.
Tiba.
Pakkend gedicht.
dat ontwaken van de frisheid van limoenen,
die paradijselijke eerste hap van de tropische
verrassing in een jasje van melkchocolade –
het verblindend prille komt niet weerom
Hoe mooi is dit gezegd!
Dit gedicht zeker nog een aantal keren lezen: het spreekt me alvast heel erg aan.
Tiba.
Geplaatst: 25 jan 2007 01:20 pm
Juryrapport
Anneke Brassinga, ‘De goede afloop’ (IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006)
Anneke Brassinga citeert in haar gedichten graag en veel uit het literaire werelderfgoed. Daarmee geeft de dichteres niet uitsluitend haar grote belezenheid een plaats, zij verwijst ook naar de eerste, zeg maar de oerfunctie van alle poëzie: het maken van taal, en vervolgens: het manipuleren of scheefslaan daarvan.
Brassinga is in staat het geciteerde op een weergaloze manier de nek om te draaien, en dit vaak door middel van minimale ingrepen. 'Altijd november' wordt bij haar 'altijd stemgember'. En in Gilliams' regel: 'de teil met bloedmoer van geslachte hazen' verwisselt ze vlot en haast onmerkbaar de hazen voor kazen. Deze houding, dit omspringen met het materiaal, veroorzaakt bij de lezer een dubbel gevoel: van hilariteit, maar ook van melancholie: wij zijn veranderlijk en vergankelijk, en wat we te boek stellen is dat eveneens; al onze beweringen zijn om te smelten en elk van onze gedichten is weer voer voor een nieuwe generatie van begriploze roofdieren.
Maar ook zonder de citatentrommel werkt het verleden door in haar poëzie. In het winnende gedicht 'De goede afloop' zet zij de vaak gestelde vraag 'Wat doen we hier' twee maal kort na elkaar, wat het gedicht een zware en humorloze aanzet geeft; dat ze vervolgens tintelend aan de slag gaat 'als met de frisheid van limoenen' (het leven is een cocktail van vreselijkheden, grapjes en banaliteiten) mag dan weer het bewijs zijn van haar dubbele omgang met dit soort vragen: humoristisch en tegelijk melancholiek. Wat dat laatste betreft refereert ze, niet voor de enige keer in de bundel, overduidelijk naar haar grote voorganger, J.C.Bloem, met haar regel 'het verblindend prille komt niet weerom'. Wat doen we hier?
Anneke Brassinga struikelt met ons langs haar originele metaforen. En de optelsom van alle antwoorden is weer noodzakelijk: minder dan niks, – de limonadekraampjes blijken luchtspiegelingen, de zekerheden die de beschaving ons aanreikt zijn niet meer dan een ellendig eind prikkeldraad, waaraan we ons kwetsen – het enige wat echt is, is wat ons kwetst, lijkt ze wel te zeggen. En dan is daar, godzijdank, weer die humor. We vallen naar god (dat gaat lekker snel, instant, zonder mis of muziek die dat vervelend trage stijgen moet ophemelen) en god blijkt te wachten met schaaltjes en glaasjes en nootjes. De vergelijking 'blij als een moeder' ontroert en werkt tegelijk op de lachspieren. Het is misschien zelfs je ouwe moeder wel die op je wacht, verkleed als god. Het blijkt dan meteen een goede aanleiding te zijn om al je vermisten, al je dierbare doden, terug te zien. Een ontmoeting waarbij het, zoals in dit gedicht, lachen en huilen geblazen is.
http://www.gedichtendag.org/read/65/6836?submenu=5529
Dettie
Juryrapport
Anneke Brassinga, ‘De goede afloop’ (IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006)
Anneke Brassinga citeert in haar gedichten graag en veel uit het literaire werelderfgoed. Daarmee geeft de dichteres niet uitsluitend haar grote belezenheid een plaats, zij verwijst ook naar de eerste, zeg maar de oerfunctie van alle poëzie: het maken van taal, en vervolgens: het manipuleren of scheefslaan daarvan.
Brassinga is in staat het geciteerde op een weergaloze manier de nek om te draaien, en dit vaak door middel van minimale ingrepen. 'Altijd november' wordt bij haar 'altijd stemgember'. En in Gilliams' regel: 'de teil met bloedmoer van geslachte hazen' verwisselt ze vlot en haast onmerkbaar de hazen voor kazen. Deze houding, dit omspringen met het materiaal, veroorzaakt bij de lezer een dubbel gevoel: van hilariteit, maar ook van melancholie: wij zijn veranderlijk en vergankelijk, en wat we te boek stellen is dat eveneens; al onze beweringen zijn om te smelten en elk van onze gedichten is weer voer voor een nieuwe generatie van begriploze roofdieren.
Maar ook zonder de citatentrommel werkt het verleden door in haar poëzie. In het winnende gedicht 'De goede afloop' zet zij de vaak gestelde vraag 'Wat doen we hier' twee maal kort na elkaar, wat het gedicht een zware en humorloze aanzet geeft; dat ze vervolgens tintelend aan de slag gaat 'als met de frisheid van limoenen' (het leven is een cocktail van vreselijkheden, grapjes en banaliteiten) mag dan weer het bewijs zijn van haar dubbele omgang met dit soort vragen: humoristisch en tegelijk melancholiek. Wat dat laatste betreft refereert ze, niet voor de enige keer in de bundel, overduidelijk naar haar grote voorganger, J.C.Bloem, met haar regel 'het verblindend prille komt niet weerom'. Wat doen we hier?
Anneke Brassinga struikelt met ons langs haar originele metaforen. En de optelsom van alle antwoorden is weer noodzakelijk: minder dan niks, – de limonadekraampjes blijken luchtspiegelingen, de zekerheden die de beschaving ons aanreikt zijn niet meer dan een ellendig eind prikkeldraad, waaraan we ons kwetsen – het enige wat echt is, is wat ons kwetst, lijkt ze wel te zeggen. En dan is daar, godzijdank, weer die humor. We vallen naar god (dat gaat lekker snel, instant, zonder mis of muziek die dat vervelend trage stijgen moet ophemelen) en god blijkt te wachten met schaaltjes en glaasjes en nootjes. De vergelijking 'blij als een moeder' ontroert en werkt tegelijk op de lachspieren. Het is misschien zelfs je ouwe moeder wel die op je wacht, verkleed als god. Het blijkt dan meteen een goede aanleiding te zijn om al je vermisten, al je dierbare doden, terug te zien. Een ontmoeting waarbij het, zoals in dit gedicht, lachen en huilen geblazen is.
http://www.gedichtendag.org/read/65/6836?submenu=5529
Dettie
Geplaatst: 31 jan 2007 10:19 am
AAN DE ZON
Mooier dan de aanzienlijke maan en zijn geadeld licht,
mooier dan het gesternte, de beroemde orden van de nacht,
veel mooier dan het vurig optreden van een komeet
en tot iets veruit mooiers geroepen dan elke andere ster,
omdat jouw en mijn leven elke dag van haar afhangt- is de zon.
Mooie zon, die opgaat, haar werk niet heeft vergeten
en ten einde brengt, het mooist in de zomer, als een dag
aan de kusten verdampt, en gespiegeld zonder kracht de zeilen
glijden over je oog, tot je moe wordt, de afloop verkort.
Zonder zon neemt ook de kunst weer de sluier aan,
jij verschijnt me niet meer, en de zee en het zand,
geranseld door de schaduw, vlieden onder mijn ooglid.
Mooi licht, dat ons warm houdt, bewaart, en wonderbaar zorgt
dat ik weer zie en dat ik je weerzie!
Niets mooiers onder de zon dan onder de zon te zijn…
Niets mooiers dan de stok in het water te zien en de vogel boven
die zijn vlucht overweegt, en beneden de vissen, hun school,
gekleurd, gevormd, ter wereld gekomen met een zending van licht,
en de omtrek te zien, het vierkant van een veld, de duizendhoek van mijn land,
en de jurk die je aan hebt gedaan, en je jurk, klokkend en blauw!
Mooi blauw, waarin de pauwen slenteren en buigen,
blauw van de verten, van de geluksregionen met al het weer voor mijn gevoel,
blauw toeval aan de horizon! En mijn verrukte ogen
verwijden zich nog meer en schitteren, branden zich wond.
Mooie zon, die van het stof wel de allergrootste bewondering toekomt,
daarom zal ik niet vanwege de maan en de sterren en niet
omdat de nacht met kometen pronkt en in mijn zijn nar zoekt
maar vanwege jou alleen en weldra zonder einde en zozeer als nooit om iets
me beklagen om het onafwendbare verlies van mijn ogen.
Anneke Brassinga, uit Verschiet, de bezige Bij,2001
Gedicht staat bij gedichten over kleuren, ook even hier geplaatst.
Wil
AAN DE ZON
Mooier dan de aanzienlijke maan en zijn geadeld licht,
mooier dan het gesternte, de beroemde orden van de nacht,
veel mooier dan het vurig optreden van een komeet
en tot iets veruit mooiers geroepen dan elke andere ster,
omdat jouw en mijn leven elke dag van haar afhangt- is de zon.
Mooie zon, die opgaat, haar werk niet heeft vergeten
en ten einde brengt, het mooist in de zomer, als een dag
aan de kusten verdampt, en gespiegeld zonder kracht de zeilen
glijden over je oog, tot je moe wordt, de afloop verkort.
Zonder zon neemt ook de kunst weer de sluier aan,
jij verschijnt me niet meer, en de zee en het zand,
geranseld door de schaduw, vlieden onder mijn ooglid.
Mooi licht, dat ons warm houdt, bewaart, en wonderbaar zorgt
dat ik weer zie en dat ik je weerzie!
Niets mooiers onder de zon dan onder de zon te zijn…
Niets mooiers dan de stok in het water te zien en de vogel boven
die zijn vlucht overweegt, en beneden de vissen, hun school,
gekleurd, gevormd, ter wereld gekomen met een zending van licht,
en de omtrek te zien, het vierkant van een veld, de duizendhoek van mijn land,
en de jurk die je aan hebt gedaan, en je jurk, klokkend en blauw!
Mooi blauw, waarin de pauwen slenteren en buigen,
blauw van de verten, van de geluksregionen met al het weer voor mijn gevoel,
blauw toeval aan de horizon! En mijn verrukte ogen
verwijden zich nog meer en schitteren, branden zich wond.
Mooie zon, die van het stof wel de allergrootste bewondering toekomt,
daarom zal ik niet vanwege de maan en de sterren en niet
omdat de nacht met kometen pronkt en in mijn zijn nar zoekt
maar vanwege jou alleen en weldra zonder einde en zozeer als nooit om iets
me beklagen om het onafwendbare verlies van mijn ogen.
Anneke Brassinga, uit Verschiet, de bezige Bij,2001
Gedicht staat bij gedichten over kleuren, ook even hier geplaatst.
Wil
eplaatst: 02 apr 2007 07:57 am
Tuin
Alle takken en dat zijn er vele
wiegelen van zojuist weggevlogen vogels.
Nu de vogels onzichtbaar waren
noem je dit wind, maar bewijs
levert zich niet. De beweging blijft
hetzelfde erbij: hoogst veranderlijk.
Onzichtbare vogels
kunnen evengoed apen zijn als wind -
vederlichte apen, gevleugeld wellicht
of lichaamloos.
Anneke Brassinga
uit: IJsgang
De Bezige Bij 2006
Tuin
Alle takken en dat zijn er vele
wiegelen van zojuist weggevlogen vogels.
Nu de vogels onzichtbaar waren
noem je dit wind, maar bewijs
levert zich niet. De beweging blijft
hetzelfde erbij: hoogst veranderlijk.
Onzichtbare vogels
kunnen evengoed apen zijn als wind -
vederlichte apen, gevleugeld wellicht
of lichaamloos.
Anneke Brassinga
uit: IJsgang
De Bezige Bij 2006
Geplaatst: 04 apr 2007 09:04 pm
Ik pluk deze regel eruit, maar het had evengoed een andere kunnen zijn.
Heel intrigerend gedicht is dit
Tiba.
P.S. Ik heb de indruk op dat dichters tegenwoordig vaak schrijven over wat er niet is, of juist weg, of onzichtbaar is. Het kan maar een indruk zijn, ga er toch eens op letten.
Nu de vogels onzichtbaar waren
noem je dit wind
Ik pluk deze regel eruit, maar het had evengoed een andere kunnen zijn.
Heel intrigerend gedicht is dit
Tiba.
P.S. Ik heb de indruk op dat dichters tegenwoordig vaak schrijven over wat er niet is, of juist weg, of onzichtbaar is. Het kan maar een indruk zijn, ga er toch eens op letten.
Geplaatst: 05 apr 2007 08:23 am
Alle takken en dat zijn er vele
wiegelen van zojuist weggevlogen vogels.
Nu de vogels onzichtbaar waren
noem je dit wind, maar bewijs
levert zich niet. De beweging blijft
hetzelfde erbij: hoogst veranderlijk.
Onzichtbare vogels
kunnen evengoed apen zijn als wind -
vederlichte apen, gevleugeld wellicht
of lichaamloos.
Ik vind het wel een grappig gedicht.
De takken wiegelen door de vogels die net zijn weggevlogen
maar als je niet weet dat er net vogels zijn weggevlogen
zou je denken dat de takken bewogen door de wind.
Maar bewijs levert zich niet.
De beweging blijft het zelfde (veranderlijk) of het nu vogels zijn die net opgevlogen zijn of apen of de wind en dan fantaseert ze verder...
verderlichte of gevleugelde apen of lichaamloos...
Dettie
Alle takken en dat zijn er vele
wiegelen van zojuist weggevlogen vogels.
Nu de vogels onzichtbaar waren
noem je dit wind, maar bewijs
levert zich niet. De beweging blijft
hetzelfde erbij: hoogst veranderlijk.
Onzichtbare vogels
kunnen evengoed apen zijn als wind -
vederlichte apen, gevleugeld wellicht
of lichaamloos.
Ik vind het wel een grappig gedicht.
De takken wiegelen door de vogels die net zijn weggevlogen
maar als je niet weet dat er net vogels zijn weggevlogen
zou je denken dat de takken bewogen door de wind.
Maar bewijs levert zich niet.
De beweging blijft het zelfde (veranderlijk) of het nu vogels zijn die net opgevlogen zijn of apen of de wind en dan fantaseert ze verder...
verderlichte of gevleugelde apen of lichaamloos...
Dettie
Geplaatst: 05 apr 2007 07:17 pm
Ik kan me volledig in je uitleg vinden, alleen zou ik er niet opgekomen zijn dit grappig te noemen; het leek me eerder filosoferend over het begrip beweging n.a.v. vogels die zijn weggevlogen.
Op het einde fantaseert ze inderdaad verder, dat heb je goed uitgelegd, en komt op die apen, dat is inderdaad grappig...
Tiba.
[b]Dettie schrijft:[/b[
Ik vind het wel een grappig gedicht.
De takken wiegelen door de vogels die net zijn weggevlogen
maar als je niet weet dat er net vogels zijn weggevlogen
zou je denken dat de takken bewogen door de wind.
Maar bewijs levert zich niet.
De beweging blijft het zelfde (veranderlijk) of het nu vogels zijn die net opgevlogen zijn of apen of de wind en dan fantaseert ze verder...
verderlichte of gevleugelde apen of lichaamloos...
Ik kan me volledig in je uitleg vinden, alleen zou ik er niet opgekomen zijn dit grappig te noemen; het leek me eerder filosoferend over het begrip beweging n.a.v. vogels die zijn weggevlogen.
Op het einde fantaseert ze inderdaad verder, dat heb je goed uitgelegd, en komt op die apen, dat is inderdaad grappig...
Tiba.
Geplaatst: 07 apr 2007 01:10 pm
ik vind het eigenlijk helemaal wel grappig, hoe je op de gedachte komt... je staat te kijken naar die wiegelende takken en denkt het is dat ik weet dat die vogels net weg zijn maar anders kon het ook door de wind zijn enz.
Het is voor mij lekker wegfantaseren, filosoferen vind ik wel een beetje zwaar woord daarvoor.
Dettie
ik vind het eigenlijk helemaal wel grappig, hoe je op de gedachte komt... je staat te kijken naar die wiegelende takken en denkt het is dat ik weet dat die vogels net weg zijn maar anders kon het ook door de wind zijn enz.
Het is voor mij lekker wegfantaseren, filosoferen vind ik wel een beetje zwaar woord daarvoor.
Dettie
Geplaatst: 27 feb 2008 07:30 pm
Liefdeslied
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen
zijn wenkbrauw is een dennenbos
of brandnetels, wuivend in de wind.
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen,
ik heb hem lief, ik ben zijn kind.
Zijn oor een vat vol fluistering,
het fluistert er vol rozen
en honinggeur hangt in zijn haar,
zijn hand, een korenaar.
Het sneeuwt, als hij lacht, vol rozen.
In een zwerm vlinders wandelt hij
aan mijn zij, tussen berken.
De vlinders aaien de rozen,
ik aai zijn korenaar
als een vlinder sneeuwt hij rozen.
Anneke Brassinga
uit: 'Aurora',
Amsterdam, De Bezige Bij, 1987.
Liefdeslied
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen
zijn wenkbrauw is een dennenbos
of brandnetels, wuivend in de wind.
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen,
ik heb hem lief, ik ben zijn kind.
Zijn oor een vat vol fluistering,
het fluistert er vol rozen
en honinggeur hangt in zijn haar,
zijn hand, een korenaar.
Het sneeuwt, als hij lacht, vol rozen.
In een zwerm vlinders wandelt hij
aan mijn zij, tussen berken.
De vlinders aaien de rozen,
ik aai zijn korenaar
als een vlinder sneeuwt hij rozen.
Anneke Brassinga
uit: 'Aurora',
Amsterdam, De Bezige Bij, 1987.
Geplaatst: 03 aug 2008 09:58 pm
Zijn
Wie was het ook weer? Mij weet zich
niet meer, gaat nergens heen.
Een oud vrouwtje had het geholpen
met oversteken, zij meende dat het
een oud vrouwtje was, dat zij moest
helpen oversteken. Verzwegen beiden
te zijn nog klein, dat iedereen ons
broer kan wezen levend of dood, de
de gezochte; maar alles woei over over
de weg, te gaaf om te bewaren. Wie
jaar en dag het sinds was geweest
staat lichtend soms voor de geest,
vraagt: help me naar het overzijn.
Anneke Brassinga
uit: IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
Tiba.
uit het item "raad de dichter" ook hier geplaatst.
Zijn
Wie was het ook weer? Mij weet zich
niet meer, gaat nergens heen.
Een oud vrouwtje had het geholpen
met oversteken, zij meende dat het
een oud vrouwtje was, dat zij moest
helpen oversteken. Verzwegen beiden
te zijn nog klein, dat iedereen ons
broer kan wezen levend of dood, de
de gezochte; maar alles woei over over
de weg, te gaaf om te bewaren. Wie
jaar en dag het sinds was geweest
staat lichtend soms voor de geest,
vraagt: help me naar het overzijn.
Anneke Brassinga
uit: IJsgang, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
Tiba.
uit het item "raad de dichter" ook hier geplaatst.
Geplaatst: 04 aug 2008 08:12 am
Zijn=bestaan=leven ????
Ik begrijp niet goed waarover dit gedicht gaat.
Wie is die "zij"? Iemand die overleden is (een zus, een vriendin?)?
Misschien zit ik daardoor wel op een verkeerd spoor.
Laatste regel is heel mooi:
"vraagt: help me naar het overzijn"
overzijn = de overkant = het leven na de dood???
(of= overblijven = achterblijven, dus = hier te bestaan?)
Tiba.
Wat denk jij dat er met "zijn"bedoeld wordt Tiba?
Zijn=bestaan=leven ????
Ik begrijp niet goed waarover dit gedicht gaat.
Wie is die "zij"? Iemand die overleden is (een zus, een vriendin?)?
Misschien zit ik daardoor wel op een verkeerd spoor.
Laatste regel is heel mooi:
"vraagt: help me naar het overzijn"
overzijn = de overkant = het leven na de dood???
(of= overblijven = achterblijven, dus = hier te bestaan?)
Tiba.
Geplaatst: 04 aug 2008 05:46 pm
Misschien dat alles zich binnen één en dezelfde persoon afspeelt.
Verwarring in het geheugen,hulp geven en krijgen en dan inderdaad de wens dat het allemaal voorbij zal zijn.Een vrouw die afvraag hoe ze was
voor ze ziek /oud hulpbehhoevend was.
Mijn nederige interpretatie.
Manja
_________________
suum cuique oftewel ieder het zijne!
Misschien dat alles zich binnen één en dezelfde persoon afspeelt.
Verwarring in het geheugen,hulp geven en krijgen en dan inderdaad de wens dat het allemaal voorbij zal zijn.Een vrouw die afvraag hoe ze was
voor ze ziek /oud hulpbehhoevend was.
Mijn nederige interpretatie.
Manja
_________________
suum cuique oftewel ieder het zijne!
Geplaatst: 04 aug 2008 10:43 pm
Manja schreef:
Ja, dat kwam ook in mij op.
Wie is die zij? Is die soms identiek met de ik-persoon (er staat niet letterlijk "ik" maar wel "mij" en "me"). Maar er is ook sprake van "beiden"...dan zou het de persoon nu en vroeger moeten zijn???
Zoals in nog meer gedichten, kan ik niet verder als het me onduidelijk is wie de "hij" of "zij" in een gedicht is (was hier al een aantal keren met gedichten op Leestafel).
Er is ook al een hele tijd een discussie gaande dat het er niet toe doet de context van een gedicht/dichter te kennen. Volgens mij doet het er wel degelijk toe om een gedicht beter te begrijpen (wat niet wegneemt dat je sommige gedichten ook zonder context prachtig kunt vinden).
Tiba.
Manja schreef:
Misschien dat alles zich binnen één en dezelfde persoon afspeelt.
Ja, dat kwam ook in mij op.
Wie is die zij? Is die soms identiek met de ik-persoon (er staat niet letterlijk "ik" maar wel "mij" en "me"). Maar er is ook sprake van "beiden"...dan zou het de persoon nu en vroeger moeten zijn???
Zoals in nog meer gedichten, kan ik niet verder als het me onduidelijk is wie de "hij" of "zij" in een gedicht is (was hier al een aantal keren met gedichten op Leestafel).
Er is ook al een hele tijd een discussie gaande dat het er niet toe doet de context van een gedicht/dichter te kennen. Volgens mij doet het er wel degelijk toe om een gedicht beter te begrijpen (wat niet wegneemt dat je sommige gedichten ook zonder context prachtig kunt vinden).
Tiba.
Geplaatst: 05 aug 2008 09:02 am
Je kon daar wel eens gelijk in hebben Manja.
Dettie
Misschien dat alles zich binnen één en dezelfde persoon afspeelt.
Verwarring in het geheugen,hulp geven en krijgen en dan inderdaad de wens dat het allemaal voorbij zal zijn.Een vrouw die afvraag hoe ze was
voor ze ziek /oud hulpbehhoevend was.
Mijn nederige interpretatie.
Je kon daar wel eens gelijk in hebben Manja.
Dettie
Geplaatst: 07 nov 2008 03:50 pm
Sneeuw
Is geluk blijvend:
wij staan al zolang stil
bij wat komt aangevlogen -
landschap, vogels, broden.
Raken onze ogen dan nooit vol
rollen wij niet bergaf, een zon
die zich begraaft in dikke
wolken sneeuw, zegen
eeuwig vallend voor ons?
Anneke Brassinga
Uit: Aurora
De bezige bij 1987
Dettie
Sneeuw
Is geluk blijvend:
wij staan al zolang stil
bij wat komt aangevlogen -
landschap, vogels, broden.
Raken onze ogen dan nooit vol
rollen wij niet bergaf, een zon
die zich begraaft in dikke
wolken sneeuw, zegen
eeuwig vallend voor ons?
Anneke Brassinga
Uit: Aurora
De bezige bij 1987
Dettie
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 0 gasten