Omdat het meer dan 70 jaar geleden is dat Marie Boddaert overleed zijn haar gedichten vrij van copyright
Er mogen dus meer gedichten van haar geplaatst worden.
Dettie
Marie Boddaert (1844-1914) (ja)
Geplaatst: 05 apr 2007 04:45 pm
Twee oudjes
De lucht is zo helder, het windje zo warm,
- Hij stiet zijn tuindeur open,-
‘ Kom, vrouwke, een toertje!’ en hij bood haar zijn arm,
‘ Al ’t groen is uitgelopen.’
Zo gingen zij saâm, op hun krukskens geleund,
Langs sappig groene blaren,
Langs ’t bos, waar de merel zijn liedeke dreunt
En kleurige vlinders waren.
Heel langzaam… Zij spraken niet veel daarbij,
Hij dacht: ’Alweer een jaartje;
Daar had ik niet op gerekend!’ – En zij:
‘ Een oud maar gelukkig paartje.’
Marie Boddaert
Tiba.
Twee oudjes
De lucht is zo helder, het windje zo warm,
- Hij stiet zijn tuindeur open,-
‘ Kom, vrouwke, een toertje!’ en hij bood haar zijn arm,
‘ Al ’t groen is uitgelopen.’
Zo gingen zij saâm, op hun krukskens geleund,
Langs sappig groene blaren,
Langs ’t bos, waar de merel zijn liedeke dreunt
En kleurige vlinders waren.
Heel langzaam… Zij spraken niet veel daarbij,
Hij dacht: ’Alweer een jaartje;
Daar had ik niet op gerekend!’ – En zij:
‘ Een oud maar gelukkig paartje.’
Marie Boddaert
Tiba.
Geplaatst: 05 apr 2007 05:11 pm
Heerlijk gedicht!
Kim
Heerlijk gedicht!
Kim
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Feb 03, 2009 09:04, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 05 apr 2007 06:32 pm
Ik vind het ook vertederend, Kim.
Van Marie Boddaert ken ik alleen maar de naam dus het was leuk dit te vinden.
Zij schreef vooral jeugdboeken en gedichten.
Hier een korte biografie en een bibliografie:
http://www.nederlands.nl/biografie.php? ... e+Boddaert
Tiba.
Ik vind het ook vertederend, Kim.
Van Marie Boddaert ken ik alleen maar de naam dus het was leuk dit te vinden.
Zij schreef vooral jeugdboeken en gedichten.
Hier een korte biografie en een bibliografie:
http://www.nederlands.nl/biografie.php? ... e+Boddaert
Tiba.
Dit gedicht heb ik als kind nog op school geleerd. De naam van Marie Boddaert klonk me al zo bekend in de oren.
Eindelijk heb ik het dan toch gevonden.
KINDERSPROKE
Nacht is niet boos. Als hij komt de nacht
Maakt hij de hemel open,
En veel sterren en sterretjes komen zacht
Op gouden voetjes gelopen.
Ze zijn nieuwsgierig, en naar benêe
Zouden ze heel graag komen;
Maar ze zijn bang, voor de grote zee
En voor de hoge bomen.
’t Is boven ook donker… maar zij hebben licht.
De zon gaf ze allemaal lichtjes,
Voordat hij naar bed ging; die houden ze dicht
Bij hun gouden sterregezichtjes.
Ze kijken, en lachen, en knikken goênacht,
En zeggen: ’ je moet gauw gaan slapen.’
Zij worden eerst naar bed gebracht,
Als de zon heeft uitgeslapen.
Ze wand’len boven de ganse nacht
Op hun kleine blote voetjes.
Dat doet geen pijn… de wolken zijn zacht,
En ze gaan ook maar zoetjes, zoetjes,
Ze mogen nooit leven maken; dat zou
De goede mensen hinderen…
‘k Geloof niet, dat ik ze horen zou;
Maar er zijn ook zieke kinderen.
‘k Zou heel graag eens boven gaan,
Als ‘k wist hoe daar te komen…
Vogels hebben vleugels aan,
Die vliegen boven de bomen.
Bouwen ze boven ook hun nest?
Of zou hun dat niet bevallen?
En lopen ze altijd alleen? Je zou best
Uit je open huis kunnen vallen!
Hebben je boven ook een tuin,
En bloemen… en kersen… en bijen,
Die brommen zo! - en een hoog duin,
Waar je op en af kunt rijen?
En je moeders handen, zijn ze ook zo zacht
Als ze je ’s morgens komt wassen,
En de zeep zo schuimt en een watervracht
Over je rug komt plassen?
In mijn bos woont een nachtegaal
Hebben je kleine musjes,
Die je voeren kunt? - zijn je allemaal
Broertjes… Broertjes en zusjes?
Ik krijg er haast ook een, het bedje staat klaar.
Hebben jullie allemaal bedjes?
Maar waar staan ze dan, ik zie er geen… Waar?
‘k Hou ’t mijne nu altijd netjes.
Twee, tien, twintig… altijd meer
Komen ze aangelopen…
In mijn ogen strooien ze prikkeltjes neer…
Ik hou ze niet meer open!
Tien, zes, honderd… Ik ben te moe
Om je allemaal te tellen…
Als ik wakker word is de hemel toe…
En ‘k heb nog… zoveel… te… vertellen…
Uit de bundel: Aquarellen ( 1887)
Ik was er als kind danig van onder de indruk.
Nog altijd vind ik prachtig hoe ze zich in een kind kan verplaatsen.
Vooral de laatste strofe, het kind dat vecht tegen de slaap, mooi!
mira
Eindelijk heb ik het dan toch gevonden.
KINDERSPROKE
Nacht is niet boos. Als hij komt de nacht
Maakt hij de hemel open,
En veel sterren en sterretjes komen zacht
Op gouden voetjes gelopen.
Ze zijn nieuwsgierig, en naar benêe
Zouden ze heel graag komen;
Maar ze zijn bang, voor de grote zee
En voor de hoge bomen.
’t Is boven ook donker… maar zij hebben licht.
De zon gaf ze allemaal lichtjes,
Voordat hij naar bed ging; die houden ze dicht
Bij hun gouden sterregezichtjes.
Ze kijken, en lachen, en knikken goênacht,
En zeggen: ’ je moet gauw gaan slapen.’
Zij worden eerst naar bed gebracht,
Als de zon heeft uitgeslapen.
Ze wand’len boven de ganse nacht
Op hun kleine blote voetjes.
Dat doet geen pijn… de wolken zijn zacht,
En ze gaan ook maar zoetjes, zoetjes,
Ze mogen nooit leven maken; dat zou
De goede mensen hinderen…
‘k Geloof niet, dat ik ze horen zou;
Maar er zijn ook zieke kinderen.
‘k Zou heel graag eens boven gaan,
Als ‘k wist hoe daar te komen…
Vogels hebben vleugels aan,
Die vliegen boven de bomen.
Bouwen ze boven ook hun nest?
Of zou hun dat niet bevallen?
En lopen ze altijd alleen? Je zou best
Uit je open huis kunnen vallen!
Hebben je boven ook een tuin,
En bloemen… en kersen… en bijen,
Die brommen zo! - en een hoog duin,
Waar je op en af kunt rijen?
En je moeders handen, zijn ze ook zo zacht
Als ze je ’s morgens komt wassen,
En de zeep zo schuimt en een watervracht
Over je rug komt plassen?
In mijn bos woont een nachtegaal
Hebben je kleine musjes,
Die je voeren kunt? - zijn je allemaal
Broertjes… Broertjes en zusjes?
Ik krijg er haast ook een, het bedje staat klaar.
Hebben jullie allemaal bedjes?
Maar waar staan ze dan, ik zie er geen… Waar?
‘k Hou ’t mijne nu altijd netjes.
Twee, tien, twintig… altijd meer
Komen ze aangelopen…
In mijn ogen strooien ze prikkeltjes neer…
Ik hou ze niet meer open!
Tien, zes, honderd… Ik ben te moe
Om je allemaal te tellen…
Als ik wakker word is de hemel toe…
En ‘k heb nog… zoveel… te… vertellen…
Uit de bundel: Aquarellen ( 1887)
Ik was er als kind danig van onder de indruk.
Nog altijd vind ik prachtig hoe ze zich in een kind kan verplaatsen.
Vooral de laatste strofe, het kind dat vecht tegen de slaap, mooi!
mira
Nou, Marie Boddaert werd dan toch weer tot leven gebracht door Tiba.
En Cyra's bijdrage deed een belletje rinkelen.
Zo klonk het in mijn oren:
pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Zo leerde je dat vroeger: de titel en dan de naam van de dichter(es).
pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Het bleef maar nadreunen.
Maar ik begin te twijfelen aan mijn herinneringen, wanneer heb ik dat 'geleerd'?
Ik kan me nu nog nauwelijks voorstellen dat ik zo'n lang gedicht van buiten heb geleerd in de lagere school, en toch heb ik het ooit rats van buiten gekend. Vraag me dus niet op welke leeftijd.
Ik kan de eerste en laatste strofe nu bijna weer perfect voordragen.
Ondertussen heb ik ook heel wat kritische bedenkingen gelezen op het net
ivm de gedichten van Marie Boddaert, maar ook rehabilitatie.
Maar zeg nu zelf, beginregels als:
Nacht is niet boos. Als hij komt de nacht
Maakt hij de hemel open
Dat zijn toch schitterende beginverzen.
Vrees voor het donker, kinderangst bij uitstek, maar niet alleen van kinderen.
Want, wie loopt er in het donker nog alleen op straat?
Maar ...'de hemel gaat open'.
Pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Dit werd bijna een column.
mira
En Cyra's bijdrage deed een belletje rinkelen.
Zo klonk het in mijn oren:
pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Zo leerde je dat vroeger: de titel en dan de naam van de dichter(es).
pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Het bleef maar nadreunen.
Maar ik begin te twijfelen aan mijn herinneringen, wanneer heb ik dat 'geleerd'?
Ik kan me nu nog nauwelijks voorstellen dat ik zo'n lang gedicht van buiten heb geleerd in de lagere school, en toch heb ik het ooit rats van buiten gekend. Vraag me dus niet op welke leeftijd.
Ik kan de eerste en laatste strofe nu bijna weer perfect voordragen.
Ondertussen heb ik ook heel wat kritische bedenkingen gelezen op het net
ivm de gedichten van Marie Boddaert, maar ook rehabilitatie.
Maar zeg nu zelf, beginregels als:
Nacht is niet boos. Als hij komt de nacht
Maakt hij de hemel open
Dat zijn toch schitterende beginverzen.
Vrees voor het donker, kinderangst bij uitstek, maar niet alleen van kinderen.
Want, wie loopt er in het donker nog alleen op straat?
Maar ...'de hemel gaat open'.
Pom pom pom pom door Marie Boddaert.
Dit werd bijna een column.
mira
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten