E du Perron (ja, tot 5 gedichten)
E du Perron (ja, tot 5 gedichten)
Geplaatst: 17 aug 2006 11:02 am
Poezie-Leestafel mag 5 gedichten naar keuze plaatsen van E du Perron.
Later kan dat aantal misschien worden verhoogd.
Er kan dus nog één gedicht bij.
Dettie
Poezie-Leestafel mag 5 gedichten naar keuze plaatsen van E du Perron.
Later kan dat aantal misschien worden verhoogd.
Er kan dus nog één gedicht bij.
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Vr Feb 20, 2009 12:02, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 19 aug 2006 08:05 am
Het kind dat wij waren
Wij leven 't heerlijkst in ons vèrst verleden:
de rand van het domein van ons geheugen,
de leugen van de kindertijd, de leugen
van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden,
van moeders nachtzoen en parfums in vleugen,
zuiverste bron van weemoed en verheugen
verwondering en teêrste vriendelijkheden
Het is het liefst portret aan onze wanden,
dit kind in diepe schoot of wij handen,
met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
't Eenzame kleine kind, zelf langverdwenen
dat wij zo fel en reedloos soms bewenen
tussen de dode heren en mevrouwen.
E du Perron
uit: 'Parlando'
A.A.M. Slot, Rijswijk, 1930
Wij leven 't heerlijkst in ons vérst verleden:
de rand van het domein van ons geheugen,
de leugen van de kindertijd, de leugen
van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Hij denkt heel graag terug aan zijn kindertijd
aan de tijd die je je nog nét herinneren kan (de rand van het geheugen)
toen leek alles mooi maar was het niet, een kind ziet dat niet zo dus.... de leugen van de kindertijd.... (hij noemt het nu een leugen omdat de werkelijkheid anders was maar als kind niet gezien wordt)
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden,
van moeder's nachtzoen en parfums in vleugen,
zuiverste bron van weemoed en verheugen
verwondering en teerste vriendlikheden
Hij heeft het over die tijd dat hij met tinnen soldaatjes speelde, nog gebeden opzei. De tijd dat zijn moeder hem een nachtzoen gaf en ze een beetje naar parfum rook.
Dit alles is de zuivere (zuiver omdat hij nog kind is) bron waaraan hij met weemoed en blij en met verwondering terugdenkt als een tijd dat alles teer en vriendelijk was.
Het is het liefst portret aan onze wanden,
dit kind in diepe schoot of wijde handen,
met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
Het portret is een foto, die hij het liefste ziet.
Het kind (hij dus) zit op die foto op een schoot of wordt vastgehouden
maar heeft al wel een blik van wantrouwen, het is vreemd allemaal, wat is dat wat er gebeurd, vraagt hij zich af.
't Eenzame, kleine kind, zelf langverdwenen,
dat wij zo fel en reedloos soms bewenen,
tussen de dode heren en mevrouwen.
Het kind is nu volwassen, geen kind meer (zelf langverdwenen)
en hij vindt het jammer dat hij geen kind meer is, dát kind niet meer is
Daar kan hij fel en zonder rede om huilen (fel en reedloos bewenen)
De dode heren en mevrouwen zijn de mensen op de foto.
Die leven nu niet meer.
Dettie
(toevoegingen/toelichting bijv metrum, alliteratie enz. zijn heel welkom)
Het kind dat wij waren
Wij leven 't heerlijkst in ons vèrst verleden:
de rand van het domein van ons geheugen,
de leugen van de kindertijd, de leugen
van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden,
van moeders nachtzoen en parfums in vleugen,
zuiverste bron van weemoed en verheugen
verwondering en teêrste vriendelijkheden
Het is het liefst portret aan onze wanden,
dit kind in diepe schoot of wij handen,
met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
't Eenzame kleine kind, zelf langverdwenen
dat wij zo fel en reedloos soms bewenen
tussen de dode heren en mevrouwen.
E du Perron
uit: 'Parlando'
A.A.M. Slot, Rijswijk, 1930
Wij leven 't heerlijkst in ons vérst verleden:
de rand van het domein van ons geheugen,
de leugen van de kindertijd, de leugen
van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Hij denkt heel graag terug aan zijn kindertijd
aan de tijd die je je nog nét herinneren kan (de rand van het geheugen)
toen leek alles mooi maar was het niet, een kind ziet dat niet zo dus.... de leugen van de kindertijd.... (hij noemt het nu een leugen omdat de werkelijkheid anders was maar als kind niet gezien wordt)
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden,
van moeder's nachtzoen en parfums in vleugen,
zuiverste bron van weemoed en verheugen
verwondering en teerste vriendlikheden
Hij heeft het over die tijd dat hij met tinnen soldaatjes speelde, nog gebeden opzei. De tijd dat zijn moeder hem een nachtzoen gaf en ze een beetje naar parfum rook.
Dit alles is de zuivere (zuiver omdat hij nog kind is) bron waaraan hij met weemoed en blij en met verwondering terugdenkt als een tijd dat alles teer en vriendelijk was.
Het is het liefst portret aan onze wanden,
dit kind in diepe schoot of wijde handen,
met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
Het portret is een foto, die hij het liefste ziet.
Het kind (hij dus) zit op die foto op een schoot of wordt vastgehouden
maar heeft al wel een blik van wantrouwen, het is vreemd allemaal, wat is dat wat er gebeurd, vraagt hij zich af.
't Eenzame, kleine kind, zelf langverdwenen,
dat wij zo fel en reedloos soms bewenen,
tussen de dode heren en mevrouwen.
Het kind is nu volwassen, geen kind meer (zelf langverdwenen)
en hij vindt het jammer dat hij geen kind meer is, dát kind niet meer is
Daar kan hij fel en zonder rede om huilen (fel en reedloos bewenen)
De dode heren en mevrouwen zijn de mensen op de foto.
Die leven nu niet meer.
Dettie
(toevoegingen/toelichting bijv metrum, alliteratie enz. zijn heel welkom)
Geplaatst: 22 okt 2007 03:30 pm
De zieke man
Nadat de zieke man,
zowat vier jaren door,
door iedereen was verwend geweest,
door iedereen zacht behandeld
en zacht was aangesproken, en
gewassen en in bed gelegd,
gekrabd, in bed gelegd, geraden,
gestreeld, gelaxeerd, in bed gelegd,
en iedereens zachte wil, vier jaren,
tot eigen heil had ondergaan -
daar sloot hij opééns
zijn kasten, laden, ramen, deuren;
en op de buitenkant van iedere deur
plakte hij een papier,
waarop hij had geschreven:
Iedereen kan verdampen.
Ik ook.
E.. du Perron
Uit Mikrochaos, tweede vermeerderde druk
Stols 's-Gravenhage 1932 (1e druk)
Zo staat het gedicht in Gerrit Komrij's De nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw in 1000 en enige gedichten 8e druk 1987
Maar ik ken het gedicht alleen met de eindregels:
Iedereen kan verrekken.
Ik ook.
Voor de rest denk ik dat dit gedicht voor zich spreekt.
Het eindeloze gesol met de man.
De herhaling keer op keer van vier jaar lang hetzelfde,
gewassen en in bed gelegd
gekrabd en in bed gelegd
gestreeld, gelaxeerd, in bed gelegd
Hij was alles zo enorm zát.
Dettie
De zieke man
Nadat de zieke man,
zowat vier jaren door,
door iedereen was verwend geweest,
door iedereen zacht behandeld
en zacht was aangesproken, en
gewassen en in bed gelegd,
gekrabd, in bed gelegd, geraden,
gestreeld, gelaxeerd, in bed gelegd,
en iedereens zachte wil, vier jaren,
tot eigen heil had ondergaan -
daar sloot hij opééns
zijn kasten, laden, ramen, deuren;
en op de buitenkant van iedere deur
plakte hij een papier,
waarop hij had geschreven:
Iedereen kan verdampen.
Ik ook.
E.. du Perron
Uit Mikrochaos, tweede vermeerderde druk
Stols 's-Gravenhage 1932 (1e druk)
Zo staat het gedicht in Gerrit Komrij's De nederlandse poëzie van de 19e en 20e eeuw in 1000 en enige gedichten 8e druk 1987
Maar ik ken het gedicht alleen met de eindregels:
Iedereen kan verrekken.
Ik ook.
Voor de rest denk ik dat dit gedicht voor zich spreekt.
Het eindeloze gesol met de man.
De herhaling keer op keer van vier jaar lang hetzelfde,
gewassen en in bed gelegd
gekrabd en in bed gelegd
gestreeld, gelaxeerd, in bed gelegd
Hij was alles zo enorm zát.
Dettie
Geplaatst: 23 okt 2007 11:17 am
Het kind dat wij waren
Mooi toch, de kinderjaren, die echter te snel voorbijgaan.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Het kind dat wij waren
Mooi toch, de kinderjaren, die echter te snel voorbijgaan.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Geplaatst: 22 okt 2008 07:46 am
En u is kritikus? (xvi)
- En is u kritikus? Ik ook! En kunstenaar
daarbij? Ik ook! Wat denkt u van de kunsten
in het vaderland? of elders... Veel misbaar
en anders niet, zegt u? Ik ook! De gunsten
der Muzen zijn voorzeker voor een andren tijd.
Doch... daar we moeten uitzien naar genezing;
vanwaar, vermoedt u? hoe luidt úwe lezing?
wanneer, zoovele modderaars ten spijt...?
U wéét het niet!... Ha! aan mijn borst, mijnheer!
Vergeef me 't sentiment van dit wat oud gebaar,
doch zóó'n woord, over kunst! strekt ons te zeer tot eer.
Wij weten er niets van. Wij kunstenaren maar.
E. du Perron
Uit: Parlando. Verzamelde gedichten.
Stols Rijswijk 1941.
Dettie
En u is kritikus? (xvi)
- En is u kritikus? Ik ook! En kunstenaar
daarbij? Ik ook! Wat denkt u van de kunsten
in het vaderland? of elders... Veel misbaar
en anders niet, zegt u? Ik ook! De gunsten
der Muzen zijn voorzeker voor een andren tijd.
Doch... daar we moeten uitzien naar genezing;
vanwaar, vermoedt u? hoe luidt úwe lezing?
wanneer, zoovele modderaars ten spijt...?
U wéét het niet!... Ha! aan mijn borst, mijnheer!
Vergeef me 't sentiment van dit wat oud gebaar,
doch zóó'n woord, over kunst! strekt ons te zeer tot eer.
Wij weten er niets van. Wij kunstenaren maar.
E. du Perron
Uit: Parlando. Verzamelde gedichten.
Stols Rijswijk 1941.
Dettie
Geplaatst: 07 mrt 2005 10:44 pm
Kolonie
Nu schijnt daarginds misschien een halve maan
tweemaal zo hel als hier een maan in luister.
In 't kleine soosje heeft iedereen verstaan,
volop: alleen de whisky-soda bruist er -
hoe het de planter dit jaar is vergaan
met zijn tantièmes. Eén vreemdeling huist er
schuin tegenover, maar verkiest 't gefluister
van zijn waringin boven dát bestaan.
Hij meent terecht: zo'n dorp is te waarderen
boven 't nabootsel van een grote stad,
maar om de geur van 't veld, de lichte kleren,
de kreet van de tonggèrets, 't daagliks bad
in de rivier, en haar, wier vreemd erbarmen
in 't sterfuur krauwt over zijn hoofd en armen.
E. Du Perron
uit: Parlando,
Van Oorschot 1975
Tiba.
hier ook geplaatst stond bij geschiedenis der lage landen
Kolonie
Nu schijnt daarginds misschien een halve maan
tweemaal zo hel als hier een maan in luister.
In 't kleine soosje heeft iedereen verstaan,
volop: alleen de whisky-soda bruist er -
hoe het de planter dit jaar is vergaan
met zijn tantièmes. Eén vreemdeling huist er
schuin tegenover, maar verkiest 't gefluister
van zijn waringin boven dát bestaan.
Hij meent terecht: zo'n dorp is te waarderen
boven 't nabootsel van een grote stad,
maar om de geur van 't veld, de lichte kleren,
de kreet van de tonggèrets, 't daagliks bad
in de rivier, en haar, wier vreemd erbarmen
in 't sterfuur krauwt over zijn hoofd en armen.
E. Du Perron
uit: Parlando,
Van Oorschot 1975
Tiba.
hier ook geplaatst stond bij geschiedenis der lage landen
Terug naar “Gedichten O-P-Q/R”
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 3 gasten