Omdat het meer dan 70 jaar geleden is dat Willem de Mérode overleed, zijn gedichten vrij van copyright.
Er mogen dus gedichten van hem geplaatst worden.
Hier is uitgebreide informatie over Willem de Mérode te vinden
http://www.willemdemerode.nl/index.php
Dettie
Willem de Mérode (1887-1939) ja
Ik plaats hier direct al een gedichtje.
Geluk
Toen zagen wij de wolken kruien
En wachtten door den zwoelen dag
Het breken van de donderbuien
in regenvlaag en hagelslag.
En de avond daalde en geen vertroosten
Van koelte en geen verkwikken kwam.
Toen barstte 's nachts het grommend oosten
In blauwen gloed en roode vlam.
Wij haalden onzen adem ruimer
En zonken uit de lauwen druk
Tot Uwen grondeloozen sluimer
En waakten klaar - is dàt geluk?
Willem de Mérode, uit:Verzamelde gedichten.Van Oorschot 1996.
mira
Geluk
Toen zagen wij de wolken kruien
En wachtten door den zwoelen dag
Het breken van de donderbuien
in regenvlaag en hagelslag.
En de avond daalde en geen vertroosten
Van koelte en geen verkwikken kwam.
Toen barstte 's nachts het grommend oosten
In blauwen gloed en roode vlam.
Wij haalden onzen adem ruimer
En zonken uit de lauwen druk
Tot Uwen grondeloozen sluimer
En waakten klaar - is dàt geluk?
Willem de Mérode, uit:Verzamelde gedichten.Van Oorschot 1996.
mira
Wij haalden onzen adem ruimer
En zonken uit de lauwen druk
Tot Uwen grondeloozen sluimer
En waakten klaar - is dàt geluk?
Na het onweer wendt de dichter zich tot de U-persoon (met hoofdletter).
Is God bedoeld? Zo ja, dan is dit een thema dat vele dichters nu niet meer zo bezighoudt.
Wat wel actueel en "des mensschen" blijft: de vraag: is dàt geluk?.
Ik vermoed dat dit nog altijd een vraag bij dichters (en mensen) blijft.
Tiba.
Waarom noem je dit een gedichtje, Mira?
In de laatste strofe is volgens mij verwoord dat het slapen van God door de dichter als grondeloos wordt ervaren; grondeloos is hier op te vatten in twee betekenissen: 1. zonder grond, zonder bodem, dus zeer diep of 2. zonder reden, onbegrijpelijk.
Het onweer maakt hem duidelijk dat het geluk niet bij een god te vinden is maar bij "geluk" dat ons bij toeval overvalt.
De discussie over de slapende God zou later heel actueel worden in de "God is dood"-discussie van de jaren zestig, volgens mij aangeslingerd door het gelijknamige boekje van een Anglikaanse bisschop. (Even de naam kwijt.)
Pieter
In de laatste strofe is volgens mij verwoord dat het slapen van God door de dichter als grondeloos wordt ervaren; grondeloos is hier op te vatten in twee betekenissen: 1. zonder grond, zonder bodem, dus zeer diep of 2. zonder reden, onbegrijpelijk.
Het onweer maakt hem duidelijk dat het geluk niet bij een god te vinden is maar bij "geluk" dat ons bij toeval overvalt.
De discussie over de slapende God zou later heel actueel worden in de "God is dood"-discussie van de jaren zestig, volgens mij aangeslingerd door het gelijknamige boekje van een Anglikaanse bisschop. (Even de naam kwijt.)
Pieter
De roos
Rijk en luchthartig heeft de roos gebloeid.
Haar zijden prachtgewaad was snel versleten.
Van een berooid hart wil geen mensch meer weten.
't Verhaal van armoe heeft nog nooit geboeid.
Wie wandelt door een leeggewaaide hof?
Wie plukt zich een boeket van doode rozen?
Trots dorens wordt een jonge knop gekozen.
Men waagt zijn bloed niet voor dor hout en lof.
IJdel en droef was dit vervoerend blozen,
Ons nu ontslapen zorgen nutteloos.
En wie dit als zijn levenslust verkoos,
Heeft niets dan wonden en verdriet gekozen.
Willem de Mérode (1887-1939)
uit: Chineesche gedichten (1933)
Dit gedicht zie ik als een metafoor voor ontrouw.
Kiezen voor een jong meisje omdat de (oudere?) eigen vrouw heeft afgedaan.
Zij bloeit niet meer. Er wordt een 'jonge knop' gekozen.
En wie dit als zijn levenslust verkoos,
Heeft niets dan wonden en verdriet gekozen.
Dettie
Rijk en luchthartig heeft de roos gebloeid.
Haar zijden prachtgewaad was snel versleten.
Van een berooid hart wil geen mensch meer weten.
't Verhaal van armoe heeft nog nooit geboeid.
Wie wandelt door een leeggewaaide hof?
Wie plukt zich een boeket van doode rozen?
Trots dorens wordt een jonge knop gekozen.
Men waagt zijn bloed niet voor dor hout en lof.
IJdel en droef was dit vervoerend blozen,
Ons nu ontslapen zorgen nutteloos.
En wie dit als zijn levenslust verkoos,
Heeft niets dan wonden en verdriet gekozen.
Willem de Mérode (1887-1939)
uit: Chineesche gedichten (1933)
Dit gedicht zie ik als een metafoor voor ontrouw.
Kiezen voor een jong meisje omdat de (oudere?) eigen vrouw heeft afgedaan.
Zij bloeit niet meer. Er wordt een 'jonge knop' gekozen.
En wie dit als zijn levenslust verkoos,
Heeft niets dan wonden en verdriet gekozen.
Dettie
Dettie schreef:Dit gedicht zie ik als een metafoor voor ontrouw.
Kiezen voor een jong meisje omdat de (oudere?) eigen vrouw heeft afgedaan.
Zij bloeit niet meer. Er wordt een 'jonge knop' gekozen.
Dettie
Ik kan je daar wel ergens in volgen, Dettie, maar blijf met het probleem dat een jonge roos eigenlijk toch ook wel (scherpe !) doornen heeft. Misschien zijn het deze eerder die de liefde voor de (oudere) vrouw doen afnemen, en wordt het afsterven van de schoonheid als excuus opgevoerd.
Lezer100
Bedoelt de dichter niet dat je door een 'jonge roos' te plukken je jezelf in de vingers snijdt. Oftewel jezelf en anderen verwond door voor die jonge roos te kiezen. Je hebt kennelijk de pijn er voor over om die 'jonge roos' te krijgen. Dat doe je niet voor 'hout en loof' volgens de dichter. Ofwel... je stelt nogal wat in de waagschaal voor die jonge meid, dat doe je niet voor de oude vrouw (zijn vrouw?).
Dettie
Dettie
Dettie schreef:Bedoelt de dichter niet dat je door een 'jonge roos' te plukken je jezelf in de vingers snijdt. Oftewel jezelf en anderen verwond door voor die jonge roos te kiezen. Je hebt kennelijk de pijn er voor over om die 'jonge roos' te krijgen. Dat doe je niet voor 'hout en loof' volgens de dichter. Ofwel... je stelt nogal wat in de waagschaal voor die jonge meid, dat doe je niet voor de oude vrouw (zijn vrouw?).
Dettie
Lijkt mij een heel interessante denkpiste, Dettie. Maar dan zou ik nog iets verder durven gaan, en jeugd tegenover ouderdom stellen, en niet alleen een jonge meid tegenover een oude vrouw. De jeugdjaren zijn mooi, maar onervarenheid kan kwetsen. De jeugd gaat snel voorbij, en wie interesseert zich noch in "vergane glorie" ? De dichter kon het ook in 1933 nog niet echt weten, maar hoevelen worden er tegenwoordig niet gewoon gedumpt in een bejaardentehuis ?
Lezer100
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 47 gasten