Patrimonium
Vanuit mijn lome zondagochtend
zie ik hoe een merel hardnekkig trekt
tot de worm zich verorberd geeft.
Honderden keren moet de merel
voorbij mijn vaders ogen zijn gehipt
als hij zijn spade in de grond stak,
zijn schouders gebogen,
zijn monkelmond smaller
dan de voorbije jaren.
Nu ik hem ken,
een oudste dochter ben,
zwijgt hij een woord tevoorschijn
dat met snoeien samenhangt,
met dahlia's niet in vazen zetten
maar ze een seizoen lang
laten duren in de aarde,
hun vorm in knol bewaren.
Op goedgeluk verwekt,
denk ik, en zie hoe de merel
geduldig en bedachtzaam trekt.
© Hilde Keteleer
uit 'Al wat winter is en waar'
Wereldbibliotheek 2001
Dit gedicht stond al op de site, naar het forum gekopieerd.
Het verdient wel aandacht, vind ik.
Tiba.
Hilde Keteleer (ja)
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 4 gasten