Marijke Hanegraaf (ja)
Geplaatst: 21 okt 2007 01:22 pm
Ik denk nu eigenlijk dat het een geborduurde doek is. Kruissteken. Draad na draad door het doek gehaald. Het borduurwerk stelt waarschijnlijk Jezus aan het kruis voor.
Wat denken jullie?
Dettie
Kruiswegstatie
Aan een roede hangt een doek.
Het werpt zijn schaduw op de muur
en er is schaduw ingeweven.
In vezels, de allerfijnste
staat tegenover zijn moeder
een kind op sterven en nu
is hun ontzetting draad na draad
door het doek gehaald.
Zit er schuld in de structuur.
Ik denk nu eigenlijk dat het een geborduurde doek is. Kruissteken. Draad na draad door het doek gehaald. Het borduurwerk stelt waarschijnlijk Jezus aan het kruis voor.
Wat denken jullie?
Dettie
Geplaatst: 12 mei 2008 06:30 am
Beginneling
Al is het huis waarin ik geboren ben
verdwenen, in mezelf leidt mijn geboorte
een onverbleekt bestaan
niet als een beeld in mijn herinnering
maar in de veranderingen die zich voordoen.
Hier ben ik, nog steeds
die beginneling, en die mij lief zijn
ontlokken me, wisselend in de jaren,
mijn aarzelende eerste lachjes.
Marijke Hanegraaf
Uit Veerstraat
Arbeiderspers 2001
Dit gedicht kwam ik bij het opruimen tegen
en wilde het toch even jullie ook laten lezen.
Het spreekt voor zichzelf denk ik.
Dettie
Beginneling
Al is het huis waarin ik geboren ben
verdwenen, in mezelf leidt mijn geboorte
een onverbleekt bestaan
niet als een beeld in mijn herinnering
maar in de veranderingen die zich voordoen.
Hier ben ik, nog steeds
die beginneling, en die mij lief zijn
ontlokken me, wisselend in de jaren,
mijn aarzelende eerste lachjes.
Marijke Hanegraaf
Uit Veerstraat
Arbeiderspers 2001
Dit gedicht kwam ik bij het opruimen tegen
en wilde het toch even jullie ook laten lezen.
Het spreekt voor zichzelf denk ik.
Dettie
Geplaatst: 12 mei 2008 07:00 am
Marijke Hanegraaf (1946) is geboren en opgegroeid in Tilburg, waar haar vader een houthandel had. Aanvankelijk leerde ze voor analiste, maar uiteindelijk bleek het schrijven haar beter te liggen. Door een gelukkig toeval kwam ze terecht bij het jeugdblad Taptoe. Taptoe was voor haar een fantastische leerschool; schrijven voor kinderen betekent dat je de dingen gewoon moet zeggen, niet kinderachtig maar wel duidelijk. Ze schreef voor Taptoe informatieve artikelen, reportages en ook verhalen. Tegenwoordig is ze freelance bureauredacteur.
Pas tegen haar vijftigste legde ze zich toe op poëzie. Dat resulteerde in 2001 in haar debuutbundel Veerstraat, uitgegeven bij De Arbeiderspers. De bundel werd in 2002 genomineerd voor de Buddinghprijs. In 2006 kwam, opnieuw bij De Arbeiderspers, haar tweede bundel, Proefsteen, uit
Bron: Cubra
Marijke Hanegraaf (1946) is geboren en opgegroeid in Tilburg, waar haar vader een houthandel had. Aanvankelijk leerde ze voor analiste, maar uiteindelijk bleek het schrijven haar beter te liggen. Door een gelukkig toeval kwam ze terecht bij het jeugdblad Taptoe. Taptoe was voor haar een fantastische leerschool; schrijven voor kinderen betekent dat je de dingen gewoon moet zeggen, niet kinderachtig maar wel duidelijk. Ze schreef voor Taptoe informatieve artikelen, reportages en ook verhalen. Tegenwoordig is ze freelance bureauredacteur.
Pas tegen haar vijftigste legde ze zich toe op poëzie. Dat resulteerde in 2001 in haar debuutbundel Veerstraat, uitgegeven bij De Arbeiderspers. De bundel werd in 2002 genomineerd voor de Buddinghprijs. In 2006 kwam, opnieuw bij De Arbeiderspers, haar tweede bundel, Proefsteen, uit
Bron: Cubra
Een V boven de stad
Naarmate de feestdag die nadert groter is
neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen.
Voordat haar iets kan worden geopenbaard
stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart
op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven.
Ze denkt, of kun je dat wat door haar hoofd schiet
geen denken noemen, als het maar niet druk is,
het is ook veel drukker als anders en toch -
wat een gemier, want daar staat de ijstaart. Niet hier.
Hier staat het brood. Verlaten door elke besturing
en geplaagd door geschitter gieren haar ogen
langs de maanzaadbroodjes de worstenbroodjes
de Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let
op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke
is de grootste verrassing voor haar huisgenote
die met spijs of die met vruchten en dit is pas het brood,
het onderste van de maaltijd, wat doet ze, blijft ze of
gaat ze, ze blijft en warrelt door de winkel.
Uitgezwiept door de draaideuren fietst ze terug en hoort
ganzen; ze kijkt omhoog naar hun vlucht boven de stad,
waar gaan ze heen, al gaan ze weg
hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij,
de koude lucht kolkt door hun keel, daalt
uit het hoge op haar neer - wat een verlokking
tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt
die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn
opdat er in de struiken niet gebeure.
Marijke Hanegraaf
uit: 'Veerstraat',
Arbeiderspers 2001
Wie kent het niet, half daas worden van de drukte in de winkels en zo blij zijn dat je weer buiten bent en frisse lucht kan inademen.
De verlokking in de winkels is kennelijk niet gevaarlijk, maar de verlokking die eventueel in de struiken zou kunnen gebeuren wel... dus geen struiken... de verlokking van de natuur zelf, hoe mooi het kan zijn, hoe je er van kunt genieten wordt vergeten.
Dettie
Naarmate de feestdag die nadert groter is
neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen.
Voordat haar iets kan worden geopenbaard
stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart
op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven.
Ze denkt, of kun je dat wat door haar hoofd schiet
geen denken noemen, als het maar niet druk is,
het is ook veel drukker als anders en toch -
wat een gemier, want daar staat de ijstaart. Niet hier.
Hier staat het brood. Verlaten door elke besturing
en geplaagd door geschitter gieren haar ogen
langs de maanzaadbroodjes de worstenbroodjes
de Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let
op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke
is de grootste verrassing voor haar huisgenote
die met spijs of die met vruchten en dit is pas het brood,
het onderste van de maaltijd, wat doet ze, blijft ze of
gaat ze, ze blijft en warrelt door de winkel.
Uitgezwiept door de draaideuren fietst ze terug en hoort
ganzen; ze kijkt omhoog naar hun vlucht boven de stad,
waar gaan ze heen, al gaan ze weg
hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij,
de koude lucht kolkt door hun keel, daalt
uit het hoge op haar neer - wat een verlokking
tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt
die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn
opdat er in de struiken niet gebeure.
Marijke Hanegraaf
uit: 'Veerstraat',
Arbeiderspers 2001
Wie kent het niet, half daas worden van de drukte in de winkels en zo blij zijn dat je weer buiten bent en frisse lucht kan inademen.
De verlokking in de winkels is kennelijk niet gevaarlijk, maar de verlokking die eventueel in de struiken zou kunnen gebeuren wel... dus geen struiken... de verlokking van de natuur zelf, hoe mooi het kan zijn, hoe je er van kunt genieten wordt vergeten.
Dettie
Naarmate de feestdag die nadert groter is
neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen.
Voordat haar iets kan worden geopenbaard
Dat begint al goed: het gaat kennelijk om een christelijke feestdag. De laatste zin toont dat dat ondergeschikt is geworden tegenwoordig aan de "smulpartijen" en bijbehorende boodschappen waartoe de consument wordt aangezet.
En wat een goede beschrijving van de onrust die bezit van haar neemt in de drukke winkel: met tegenzin, dat wel:
wat doet ze, blijft ze of
gaat ze, ze blijft en warrelt door de winkel.
Ook zo'n mooie zin:
Uitgezwiept door de draaideuren
Ze heeft haar bijdrage aan de economie geleverd en wordt de winkel uitgezwiept: ruimte voor meer kooplustigen, daar moeten we het van hebben.
Van de verlokking in de winkel, via de verlokking tot mooie woorden over de natuur naar de verlokking die struiken zouden kunnen oproepen.
Dus geen struiken: de gemeente meent ons zo te beschermen. Maar wie beschermt ons tegen de verlokking van de tot bacchanalen opgeklopte feestdagen? Dat moeten we zelf doen, door van de natuur te genieten en er mooie woorden voor vinden. Alleen moet die natuur dan wel aanwezig blijven in onze omgeving..........
Mooi gedicht, Dettie. Toepasselijk ook. Hier hoor ik geregeld de ganzen overvliegen, terug naar hun broedgebieden. En in menige winkel liggen de Paasverlokkingen al weer klaar................
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
De gedachten, ideeën in dit gedicht spreken me zeker aan.
Maar ik weet niet goed wat ik met regels als deze aan moet:
en
Heb er enige moeite mee om deze regels als een gedicht te zien.
Ze lijken me eerder proza, zouden ook in een column niet misstaan.
Toch kan het geheel me bekoren (mede door een derde lectuur).
Kan iemand me duidelijk maken waarom hij/zij bovenstaande regels
ervaart als gedicht?
Tiba.
Maar ik weet niet goed wat ik met regels als deze aan moet:
Voordat haar iets kan worden geopenbaard
stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart
op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven.
en
de Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let
op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke
is de grootste verrassing voor haar huisgenote
Heb er enige moeite mee om deze regels als een gedicht te zien.
Ze lijken me eerder proza, zouden ook in een column niet misstaan.
Toch kan het geheel me bekoren (mede door een derde lectuur).
Kan iemand me duidelijk maken waarom hij/zij bovenstaande regels
ervaart als gedicht?
Tiba.
tiba schreef:De gedachten, ideeën in dit gedicht spreken me zeker aan.
Maar ik weet niet goed wat ik met regels als deze aan moet:Voordat haar iets kan worden geopenbaard
stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart
op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven.
ende Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let
op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke
is de grootste verrassing voor haar huisgenote
Heb er enige moeite mee om deze regels als een gedicht te zien.
Ze lijken me eerder proza, zouden ook in een column niet misstaan.
Toch kan het geheel me bekoren (mede door een derde lectuur).
Kan iemand me duidelijk maken waarom hij/zij bovenstaande regels
ervaart als gedicht?
Tiba.
Tiba, ik begrijp je vraag voor 100% Ik heb er geen antwoord op behalve dat ik na bijna drie jaar discussie tot de conclusie ben gekomen dat er nauwelijks gemeenschappelijke opvattingen over poëzie zijn. Daarom blijf ikzelf een beetje aanmodderen en het meeste hou ik voor mezelf om er stilletjes van te genieten. Dat poëzie waarheid is geloof ik allang niet meer maar het is wel heel plezierig om over de wat betere gedichten te discussiëren zoals laatst over Het boothuis in Laugharne van Hans van de Waarsenburg. Het moet voor ons een opgave worden meer van dergelijke gedichten te vinden en die uit te pluizen en toe te lichten. Met bovenstaand gedicht ben ik eerlijk gezegd gauw klaar. Ik vind dat we elkaar keihard de waarheid moeten kunnen zeggen over hoe we over een gedicht denken zonder ons daardoor gekwetst te voelen. En dat ook over de door ons zelf ingestuurde gedichten. (Ik las gisteren toevallig op De Contrabas dat Maria Barnas op de in Nederland bijna heilig verklaarde Lucebert grote kritiek had. Maar hierop is bovenstaande mening niet gebaseerd want dat herinner ik me nu pas).
Pieter
P.S. Ik pleitte gisteren onder Gedichtendag dat als i.p.v. dan moet kunnen en ik zie dat dit in bovenstaand gedicht is toegepast. Er staat ergens: drukker als....
Voordat haar iets kan worden geopenbaard en daalt uit het hoge op haar neer zijn denk ik beide religieuze verwijzingen, om een verband te leggen met de (bijna heiligschennis) van de koopdrang die in de rest van het tekst wordt neergezet.
Bij de eerste lezing lette ik vooral op de strekking van het gedicht: die sprak zeker aan. Maar nu, bij nadere beschouwing begrijp ik wel wat Tiba bedoelt: deze strekking had ook in een column verwoord kunnen worden.
Bij een tweede lezing (ik loop dus nog achter Tiba ) krijg ook ik een dubbel gevoel. Ik vind "geopenbaard, welvaart en betaalkaart" een beetje te makkelijk overkomen. Het kan zijn dat er over nagedacht is, maar het lijkt er ook wel een beetje op of er een rijmwoordenboek aan te pas is gekomen. Het komt wat te gemaakt over.
Wat ik als een belangrijke voorwaarde van een gedicht zie is het ritme (niet een metrum, maar een ritme bij hardop lezen). Dat ontbreekt hier grotendeels. Het is de vorm die het als een gedicht doet overkomen.
Ik moet daarom meteen aan de discussie denken over het gedicht van Eva Cox HAND. Dat zag eruit als proza, maar omdat daar wel een ritme in zat, kon dat gemakkelijk uitgeschreven worden in de vorm van een gedicht.
Zeker de eerste strofen lijken inderdaad meer op proza. De laatste lijken meer op een gedicht, mooi vind ik bv.
warrelt door de winkel is ook een mooie vondst vind ik: ik associeer het met dwarrelen: als een blad dat de speelbal is van de wind, is zij in de winkel een speelbal van de koopdrang.
Misschien is het dat, Tiba: de combinatie van zinnen die zo uit een column kunnen komen, maar in de vorm van een gedicht zijn opgeschreven, en poëtische woorden en regels die er ook in zitten, dat je er een dubbel gevoel over hebt.
Maar Pieter heeft ook gelijk: meningen verschillen, omdat er nauwelijks gemeenschappelijke opvattingen over poëzie zijn. En ik ben het ook met hem is, dat dit in geen geval een gedicht is om lang mee bezig te zijn: de strekking is duidelijk, er zitten een paar mooie zinnen in, maar ik kan er ook niet veel meer mee.
Dat wil niet zeggen, dat alleen gedichten de moeite waard zijn die veel werk zijn om uit te pluizen. Het is leuk om te doen en geeft ook veel voldoening, maar ik kan ook erg genieten van de oudere dichters.
Zo vond ik het heerlijk dat Dettie onlangs het gedicht Winterstilte van Jaqueline E. van der Waals plaatste. Daar valt niet veel over uit te pluizen, maar dat lezen vind ik echt genieten!
Librije.
Bij de eerste lezing lette ik vooral op de strekking van het gedicht: die sprak zeker aan. Maar nu, bij nadere beschouwing begrijp ik wel wat Tiba bedoelt: deze strekking had ook in een column verwoord kunnen worden.
Bij een tweede lezing (ik loop dus nog achter Tiba ) krijg ook ik een dubbel gevoel. Ik vind "geopenbaard, welvaart en betaalkaart" een beetje te makkelijk overkomen. Het kan zijn dat er over nagedacht is, maar het lijkt er ook wel een beetje op of er een rijmwoordenboek aan te pas is gekomen. Het komt wat te gemaakt over.
Wat ik als een belangrijke voorwaarde van een gedicht zie is het ritme (niet een metrum, maar een ritme bij hardop lezen). Dat ontbreekt hier grotendeels. Het is de vorm die het als een gedicht doet overkomen.
Ik moet daarom meteen aan de discussie denken over het gedicht van Eva Cox HAND. Dat zag eruit als proza, maar omdat daar wel een ritme in zat, kon dat gemakkelijk uitgeschreven worden in de vorm van een gedicht.
Zeker de eerste strofen lijken inderdaad meer op proza. De laatste lijken meer op een gedicht, mooi vind ik bv.
.hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij,
de koude lucht kolkt door hun keel, daalt
uit het hoge op haar neer - wat een verlokking
tot mooie woorden-
warrelt door de winkel is ook een mooie vondst vind ik: ik associeer het met dwarrelen: als een blad dat de speelbal is van de wind, is zij in de winkel een speelbal van de koopdrang.
Misschien is het dat, Tiba: de combinatie van zinnen die zo uit een column kunnen komen, maar in de vorm van een gedicht zijn opgeschreven, en poëtische woorden en regels die er ook in zitten, dat je er een dubbel gevoel over hebt.
Maar Pieter heeft ook gelijk: meningen verschillen, omdat er nauwelijks gemeenschappelijke opvattingen over poëzie zijn. En ik ben het ook met hem is, dat dit in geen geval een gedicht is om lang mee bezig te zijn: de strekking is duidelijk, er zitten een paar mooie zinnen in, maar ik kan er ook niet veel meer mee.
Dat wil niet zeggen, dat alleen gedichten de moeite waard zijn die veel werk zijn om uit te pluizen. Het is leuk om te doen en geeft ook veel voldoening, maar ik kan ook erg genieten van de oudere dichters.
Zo vond ik het heerlijk dat Dettie onlangs het gedicht Winterstilte van Jaqueline E. van der Waals plaatste. Daar valt niet veel over uit te pluizen, maar dat lezen vind ik echt genieten!
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Wat dat uitpluizen betreft heb je helemaal gelijk, Librije. Er zijn prachtige gedichten die meteen duidelijk zijn. Maar langzamerhand neemt mijn liefde voor het meer mysterieuze gedicht toe. Overigens ben ik het met je eens dat er in bovenstaand gedicht mooie formuleringen zitten. Maar het stukje dat Tiba quootte (mag je dit vervoegen als vergroten?) over de Finse bollen vond ik (misschien opzettelijk?) gekwebbel en had volgens mij weinig met poëzie te maken.
Pieter
Pieter
Ja het is erg proza-achtig dat is waar. Maar toch... het heeft iets vind ik.
Ik kan er de vinger niet op leggen.
Ik heb de indeling weggehaald
Naarmate de feestdag die nadert groter is neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen. Voordat haar iets kan worden geopenbaard stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven. Ze denkt, of kun je dat wat door haar hoofd schiet geen denken noemen, als het maar niet druk is, het is ook veel drukker als anders en toch -
wat een gemier, want daar staat de ijstaart. Niet hier.
Hier staat het brood. Verlaten door elke besturing en geplaagd door geschitter gieren haar ogen langs de maanzaadbroodjes de worstenbroodjes de Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke is de grootste verrassing voor haar huisgenote die met spijs of die met vruchten en dit is pas het brood, het onderste van de maaltijd, wat doet ze, blijft ze of gaat ze, ze blijft en warrelt door de winkel.
Uitgezwiept door de draaideuren fietst ze terug en hoort ganzen; ze kijkt omhoog naar hun vlucht boven de stad, waar gaan ze heen, al gaan ze weg hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij, de koude lucht kolkt door hun keel, daalt uit het hoge op haar neer - wat een verlokking tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn opdat er in de struiken niet gebeure.
Vinden jullie - als julie het zo lezen- het dan nog steeds proza?
Persoonlijk zou ik het dan erg akelig leesbaar proza vinden. Kennelijk lijkt het proza, maar haal je de poezie-indeling weg dan blijkt het zeker geen proza. Voor mij niet tenminste. Ik zou in deze taal geen boek uit kunnen lezen.
Ben heel benieuwd wat jullie denken.
dettie
Ik kan er de vinger niet op leggen.
Ik heb de indeling weggehaald
Naarmate de feestdag die nadert groter is neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen. Voordat haar iets kan worden geopenbaard stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven. Ze denkt, of kun je dat wat door haar hoofd schiet geen denken noemen, als het maar niet druk is, het is ook veel drukker als anders en toch -
wat een gemier, want daar staat de ijstaart. Niet hier.
Hier staat het brood. Verlaten door elke besturing en geplaagd door geschitter gieren haar ogen langs de maanzaadbroodjes de worstenbroodjes de Finse bollen het zonnebrood geen stokbrood? en let op de versheidsdata vergeet de stol niet maar welke is de grootste verrassing voor haar huisgenote die met spijs of die met vruchten en dit is pas het brood, het onderste van de maaltijd, wat doet ze, blijft ze of gaat ze, ze blijft en warrelt door de winkel.
Uitgezwiept door de draaideuren fietst ze terug en hoort ganzen; ze kijkt omhoog naar hun vlucht boven de stad, waar gaan ze heen, al gaan ze weg hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij, de koude lucht kolkt door hun keel, daalt uit het hoge op haar neer - wat een verlokking tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn opdat er in de struiken niet gebeure.
Vinden jullie - als julie het zo lezen- het dan nog steeds proza?
Persoonlijk zou ik het dan erg akelig leesbaar proza vinden. Kennelijk lijkt het proza, maar haal je de poezie-indeling weg dan blijkt het zeker geen proza. Voor mij niet tenminste. Ik zou in deze taal geen boek uit kunnen lezen.
Ben heel benieuwd wat jullie denken.
dettie
Ha! Kun je nagaan hoe verschillend iets overkomt. Ik vind het heel hakkelig lezen zo.
Vooral
waar gaan ze heen, al gaan ze weg hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij, de koude lucht kolkt door hun keel, daalt uit het hoge op haar neer - wat een verlokking tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn opdat er in de struiken niet gebeure.
Dettie
Vooral
waar gaan ze heen, al gaan ze weg hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij, de koude lucht kolkt door hun keel, daalt uit het hoge op haar neer - wat een verlokking tot mooie woorden - terwijl ze langs grasvelden rijdt die naar het beleid van de gemeente struikloos zijn opdat er in de struiken niet gebeure.
Dettie
al gaan ze weg hun kwebbelen maakt haar onverklaarbaar blij, de koude lucht kolkt door hun keel, daalt uit het hoge op haar neer - wat een verlokking tot mooie woorden
Daarmee haal je ook precies het stukje aan, waarvan ik stelde dat het wel poëtische waarde heeft.
Toch komt de gehele zin over als een innerlijke monoloog, zoals die in proza ook geregeld gebruikt wordt. Behalve: opdat er in de struiken niet gebeure.. Dat maakt het inderdaad hakkelig, maar als dichtregel ben ik er ook niet weg van.
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Bedoel je misschien parlando:
In de dichtkunst is parlando de benaming voor een 'spreekstijl' in gedichten: parlando-poëzie (poésie parlante) is geschreven in de alledaagse taal en benadert qua metrum en ritme de spreektaal , bijvoorbeeld de poëzie van de nieuwe zakelijkheid.
Librije.
In de dichtkunst is parlando de benaming voor een 'spreekstijl' in gedichten: parlando-poëzie (poésie parlante) is geschreven in de alledaagse taal en benadert qua metrum en ritme de spreektaal , bijvoorbeeld de poëzie van de nieuwe zakelijkheid.
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Nee dat bedoelde ik niet. Het heet toch poëtisch proza of prozagedichten.
Ik vond dit onderstaande bij wikipedia, misschien leuk om te lezen.
Proza is een stuk tekst dat is geschreven in de vorm van gewone spraak. Proza kan kunstig in elkaar gezet zijn, zelfs rijm en een metrum (maatsoort) bevatten, maar zodra de vorm van de tekst (met name de vorm van de regels) tot doel wordt, is er sprake van poëzie.
[...]
Proza noemt men ook wel eens "ongebonden" taalgebruik, al klopt die term slechts gedeeltelijk, doordat elke taaluiting min of meer aan regels gebonden is. Poëzie daarentegen wordt "gebonden" taalgebruik genoemd, waarmee wordt bedoeld dat een dichter zich vaak extra voorschriften oplegt bij het schrijven: kortere regellengte, vast aantal lettergrepen, metrum enzovoort.
Een mengvorm tussen proza en poëzie noemt men poëtisch proza of prozagedicht.
In de literatuurgeschiedenis heeft proza een wisselende waardering gekend. Lange tijd werd het als minderwaardig aan poëzie beschouwd. Geschiedkundige teksten bijvoorbeeld, waarvan we nu automatisch verwachten dat ze in proza geschreven zijn, werden in de Middeleeuwen op rijm gezet (een voorbeeld is Jacob van Maerlant). Ook ernstig toneel moest tot in de 17e eeuw rijmen om voor vol te worden aangezien (voorbeelden zijn Racine, Vondel). Vroege tijdschriften namen poëzie op in een mate die voor een hedendaagse lezer opmerkelijk is.
Opmerkelijk is dat veel van de 20e-eeuwse en hedendaagse poëzie minder strikte vormkenmerken laat zien dan oudere poëzie, terwijl het rijm in rangorde is gezakt tot het niveau van Sinterklaasrijmpjes en reclame (en ook daar al als ouderwets wordt ervaren).
Inmiddels is de waardering voor de prozavorm toegenomen. Dit valt ten dele te verklaren uit de dominantie van die vorm; terwijl poëzie veel minder wordt gelezen dan voorheen, en poëziebundels nog slechts oplagen kennen van enkele honderden stuks, is in de literatuur de roman verreweg de meest gelezen tekstsoort, en ook in tijdschriften wordt overwegend proza aangetroffen.
Dettie
Ik vond dit onderstaande bij wikipedia, misschien leuk om te lezen.
Proza is een stuk tekst dat is geschreven in de vorm van gewone spraak. Proza kan kunstig in elkaar gezet zijn, zelfs rijm en een metrum (maatsoort) bevatten, maar zodra de vorm van de tekst (met name de vorm van de regels) tot doel wordt, is er sprake van poëzie.
[...]
Proza noemt men ook wel eens "ongebonden" taalgebruik, al klopt die term slechts gedeeltelijk, doordat elke taaluiting min of meer aan regels gebonden is. Poëzie daarentegen wordt "gebonden" taalgebruik genoemd, waarmee wordt bedoeld dat een dichter zich vaak extra voorschriften oplegt bij het schrijven: kortere regellengte, vast aantal lettergrepen, metrum enzovoort.
Een mengvorm tussen proza en poëzie noemt men poëtisch proza of prozagedicht.
In de literatuurgeschiedenis heeft proza een wisselende waardering gekend. Lange tijd werd het als minderwaardig aan poëzie beschouwd. Geschiedkundige teksten bijvoorbeeld, waarvan we nu automatisch verwachten dat ze in proza geschreven zijn, werden in de Middeleeuwen op rijm gezet (een voorbeeld is Jacob van Maerlant). Ook ernstig toneel moest tot in de 17e eeuw rijmen om voor vol te worden aangezien (voorbeelden zijn Racine, Vondel). Vroege tijdschriften namen poëzie op in een mate die voor een hedendaagse lezer opmerkelijk is.
Opmerkelijk is dat veel van de 20e-eeuwse en hedendaagse poëzie minder strikte vormkenmerken laat zien dan oudere poëzie, terwijl het rijm in rangorde is gezakt tot het niveau van Sinterklaasrijmpjes en reclame (en ook daar al als ouderwets wordt ervaren).
Inmiddels is de waardering voor de prozavorm toegenomen. Dit valt ten dele te verklaren uit de dominantie van die vorm; terwijl poëzie veel minder wordt gelezen dan voorheen, en poëziebundels nog slechts oplagen kennen van enkele honderden stuks, is in de literatuur de roman verreweg de meest gelezen tekstsoort, en ook in tijdschriften wordt overwegend proza aangetroffen.
Dettie
Opmerkelijk is dat veel van de 20e-eeuwse en hedendaagse poëzie minder strikte vormkenmerken laat zien dan oudere poëzie, terwijl het rijm in rangorde is gezakt tot het niveau van Sinterklaasrijmpjes en reclame (en ook daar al als ouderwets wordt ervaren).
Dan moet ik hoognodig mijn stijl gaan moderniseren
Pieter
Dan moet ik hoognodig mijn stijl gaan moderniseren
Pieter
Wel leuk om te lezen, maar er staan een paar dingen in waar mijn wenkbrauwen spontaan van gaan fronsen.....
De uiterlijke vorm zou bepalen of een tekst tot poëzie of proza gerekend moet worden. Is dat altijd zo???
Een mengvorm tussen proza en poëzie noemt men poëtisch proza of prozagedicht.
Hoe ziet deze mengvorm er dan uit?
Voor mij zijn dit bovendien twee verschillende termen:
- poëtisch proza is voor mij bv. een roman waarin de woordkeus van de auteur en het ritme van zijn zinnen poëtisch genoemd kan worden.
- prozagedicht is een gedicht, dat gebruikt maakt van spreektaal (parlando). De uiterlijke vorm vind ik daarbij niet zo belangrijk.
Met het eerste deel van de zin ben ik het wel eens, maar het laatste deel is wel wat kort door de bocht. Nog steeds worden door hedendaagse dichters sonnetten geschreven (met alle rijmschema's die daarbij horen) en bovendien is rijm meer dan alleen het eindrijm!!
Waardering voor de prozavorm toegenomen??? De dominantie van die vorm?????? Tuurlijk is proza de meest gelezen tekstsoort, als we daar de chicklits, literaire thrillers en andere bestsellers en tijdschriften bij gaan rekenen. Laten we de kranten er ook nog maar bij doen.
Of zou dat misschien komen door het gemak waarmee ze verslonden kunnen worden? En dat er voor poëzie meer moeite gedaan moet worden?
Librije.
De uiterlijke vorm zou bepalen of een tekst tot poëzie of proza gerekend moet worden. Is dat altijd zo???
Een mengvorm tussen proza en poëzie noemt men poëtisch proza of prozagedicht.
Hoe ziet deze mengvorm er dan uit?
Voor mij zijn dit bovendien twee verschillende termen:
- poëtisch proza is voor mij bv. een roman waarin de woordkeus van de auteur en het ritme van zijn zinnen poëtisch genoemd kan worden.
- prozagedicht is een gedicht, dat gebruikt maakt van spreektaal (parlando). De uiterlijke vorm vind ik daarbij niet zo belangrijk.
Opmerkelijk is dat veel van de 20e-eeuwse en hedendaagse poëzie minder strikte vormkenmerken laat zien dan oudere poëzie, terwijl het rijm in rangorde is gezakt tot het niveau van Sinterklaasrijmpjes en reclame (en ook daar al als ouderwets wordt ervaren).
Met het eerste deel van de zin ben ik het wel eens, maar het laatste deel is wel wat kort door de bocht. Nog steeds worden door hedendaagse dichters sonnetten geschreven (met alle rijmschema's die daarbij horen) en bovendien is rijm meer dan alleen het eindrijm!!
Inmiddels is de waardering voor de prozavorm toegenomen. Dit valt ten dele te verklaren uit de dominantie van die vorm; terwijl poëzie veel minder wordt gelezen dan voorheen, en poëziebundels nog slechts oplagen kennen van enkele honderden stuks, is in de literatuur de roman verreweg de meest gelezen tekstsoort, en ook in tijdschriften wordt overwegend proza aangetroffen.
Waardering voor de prozavorm toegenomen??? De dominantie van die vorm?????? Tuurlijk is proza de meest gelezen tekstsoort, als we daar de chicklits, literaire thrillers en andere bestsellers en tijdschriften bij gaan rekenen. Laten we de kranten er ook nog maar bij doen.
Of zou dat misschien komen door het gemak waarmee ze verslonden kunnen worden? En dat er voor poëzie meer moeite gedaan moet worden?
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Naarmate de feestdag die nadert groter is neemt ze meer tassen mee voor haar boodschappen. Voordat haar iets kan worden geopenbaard stapt ze op de fiets en door een zekere welvaart op haar betaalkaart is het moeilijk om kalm te blijven. Ze denkt, of kun je dat wat door haar hoofd schiet geen denken noemen, als het maar niet druk is, het is ook veel drukker als anders en toch -
Ik grijp even terug naar een vroegere reactie van dettie.
Dettie vroeg zich af of dit nu proza is.
Deze regels voor mij dus toch wel, en ja ondanks de de rijmen waarop dettie gewezen heeft.
Of dit akelig leesbaar proza is, wat dettie oproept, daarop kan ik niet goed antwoorden. Deze regels lijken me goed mogelijk in een roman, niet de hele roman door, maar daarin zijn toch variaties van stijlen mogelijk, ik bedoel: er is vaak afwisseling, en deze regels zouden niet misstaan.
Dit was even een late reactie.
Tiba.
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast