Hoe gaat u dat doen, spreken over de Oriënt, als u er eenmaal geweest bent? – Heinrich Heine
Op de Hava Limani Atatürk
Op de Hava Limani Atatürk
aangeland, uit een duister wolkendek
gedaald, denken toeristen, kinderen
als ze zijn van hun tijd, niet dadelijk
aan geld: in de bedompte aankomsthal
redderen ze zwetend met hun koffers
en wimpelen de om hen heen
lachende heerschappen welwillend af.
Dan zijn ze zo ver. Moedig wagen ze
zich in het veld. Overal voor hen uit
ligt stad en stad en stad. Het uitzicht is
bezaaid met minaretten. Onvervaard
Stappen ze in taxi's, over prijs wordt nu
niet meer gediscussieerd: ze willen naar
hun eindbestemming. De bestuurder knikt.
Motoren brullen op de boulevard.
In het hotel
In het hotel beland, dat tomeloos
ten hemel rijst, vinden ze onverwijld
hun lift, hun kamer, lichtrood gestoffeerd,
hun beddensprei, oranje, bleek, met vreemd,
niet eigen lichaamssap geïmpregneerd.
Buiten schemert de Zee van Marmora,
vol flikkerende scheepslichten; daarvoor
een achterbuurt met vale minaretten
vanwaar de stem van een muezzin kwaad
uit een spinachtige luidspreker schreeuwt.
Vrouwen lief lachend
Vrouwen, lief lachend, maar niet helemaal
vertrouwd, en obers die van tederheid
niet weten wat ze doen, zijn in de weer
met het ontbijt. Het haar op hun gezicht,
onder de neonlampen in de zaal,
vertoont zich als een dons van zuiver licht.
O suikerzoet Istanboel
O suikerzoet Istanboel! Onder een
hemel van rokerige wolkenkrabbers
drinken ze ochtendkoffie tot er zich,
al tegen twaalven, uit de richting van
de Zwarte Zee, buien aandienen op
een route naar de Zee van Marmora
en ze gedwongen zijn om haastig de
beschutting op te zoeken van de tram
of anders van een ratelende bus
die helemaal van Zeytinburnu kwam.
Op het plein
Op het plein voor de Yeni Camii.
zwerven de schoenpoetsers onrustig rond,
als hongerige honden in de wind.
Verkopers lopen af en aan met kopjes thee.
Nuffige ambtenaren, arm in arm,
met elkaar pratend, op de kade, of komend van
over de Galatabrug - ze gedragen
naar beste weten zich zo goed en kwaad
het gaat als Europese bureaucraten.
Soldaten koesteren met droevige ogen
hun uzi's als hun grootste schat. De af-
gebeulde veerboot draait pontificaal
zijn kont naar Usküdar, voordat hij zijn
passagiers één voor één van boord laat gaan.
De regen valt
De regen valt, de regen valt,
de regen valt met bakken op
de Piyerloti Caddesi en dreigt
de stoepen weg te spoelen. Overal
enorme gele bladeren. Maar
de kinderen, als onverschrokken ridders,
met grote jerrycans vol water, rennen
af en aan. Rennen af en aan.
Jos Houtsma 2017
Istanboel
Terug naar “Thema's in de poëzie”
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 15 gasten