Neen, deze titel heb ik niet zelf bedacht. In 1975 verscheen bij Querido 'Goeiemorgen,welterusten , gedichten voor kinderen en andere volwassenen' samengesteld door Kees Fens. Het leek wel of met deze titel het bevattingsvermogen van kinderen werd opgewaardeerd en de dichters voor kinderen 'ernstiger ' werden genomen.
Met deze zin in het achterhoofd wil ik starten met een nieuw item : poëzie voor kinderen, jongeren, jeugd of hoe je 't wilt noemen.
Niet dat ze persé in een apart hokje moet deze poëzie, eigenlijk zelfs helemaal niet maar voorlopig heb ik alleen dit hokje en wil ik er op die manier meer aandacht voor vragen op Leestafel.
Het liefst wilde ik beginnen met Armand Van Assche omdat hij mij de weg heeft gewezen hoe volwassen je kan omgaan met kinderen door middel van gedichten, hij heeft me ongetwijfeld beïnvloed in mijn ideeën over hoe kinderpoëzie kan (moet ?) zijn. Het eerste gedicht dat ik van hem ooit las was verrassend fris en nieuw..gedichten met metaforen bedoeld voor kinderen...ik had dat nog weinig gezien. We zaten midden in de tijd van de baldadige gedichten zoals 'kak en piesmenuet' en de zorgelijke gedichtjes over puberteitsperikelen en gescheiden ouders enzo. En zoals iedereen ben ik ook met Annie M.G. Schmidt opgevoed. Tof en leuk en zeer verdienstelijk maar niet echt wat je 'poëzie' kan noemen.
Armand Van Assche schreef poëzie .
De hand van mijn vader
Aan de buitenkant
is de hand van mijn vader
een polderland
met riet en pluimgras
blauw gezwollen beken
en hier en daar, verstrooid,
wat zonnebloemen.
Aan de binnenkant
is de hand van mijn vader
een stafkaart
met snelwegen
en wandelpaden.
Ik vind er altijd
de weg op
naar huis.
Armand Van Assche
uit 'De zee is een orkest' 1978
uitg. Altiora. averbode

Zwanen.
Zwanen zien er altijd zo nieuw uit
zo zondags, zo pas in bad geweest;
Maar spelen of spetteren in het water,
dat doen ze niet. Zwanen zijn niet vrolijk.
Zij willen ook altijd weg. Daarom wiegen zij
met hun lange hals als met een witte zakdoek
en zo droevig dat ze kijken.
Zwanen kunnen geen tranen laten.
Maar zwemmen, dat kunnen zij, statig drijven
altijd recht vooruit als witte bootjes
met onzichtbare roeispanen.
En opeens verandert alles van kleur
als zij hun vleugels openslaan
en zich languit rekken in de spiegel
van de vijver. Dan kraait het water
van plezier en klapt in zijn handen.
Armand van Assche
'
uit' De zee is een orkest'.
1978 Altiora -Averbode
Zo..wij zijn gestart..wie geeft comnentaar?
Wie vult aan?
Morgen geef ik de namen van de dichters waar ik al toestemming voor heb...
(plaatje geplaatst met toestemming van Pedro Konijn)
http://www.pedrokonijn.nl/gallery/page/site/1722.html
Leni