Chrétien Breukers
Chrétien Breukers
Dichter van de maand juni is Chrétien Breukers (1965)
Hij is dichter, publicist en uitgever.
In 2006 verscheen zijn bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie - 1980-2005 - in 666 en een stuk of wat gedichten. In 2008 verscheen Tongebreek & Niemendal en in augustus 2009 verschijnt Gysbert Japicx bezoekt het Drielandenpunt.
Hij is mede-hoofdredacteur van poëzielog De Contrabas
Ik wens jullie veel poëziegenoegen.
Voor de gedichten, klik hier http://www.poezie-leestafel.info/chretien-breukers
(met enkele primeurs)
Dettie
Hij is dichter, publicist en uitgever.
In 2006 verscheen zijn bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie - 1980-2005 - in 666 en een stuk of wat gedichten. In 2008 verscheen Tongebreek & Niemendal en in augustus 2009 verschijnt Gysbert Japicx bezoekt het Drielandenpunt.
Hij is mede-hoofdredacteur van poëzielog De Contrabas
Ik wens jullie veel poëziegenoegen.
Voor de gedichten, klik hier http://www.poezie-leestafel.info/chretien-breukers
(met enkele primeurs)
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Wo Jul 08, 2009 20:52, 2 keer totaal gewijzigd.
Tongebreek
Wij konden ons verstaan. Wij stemden met ons in.
Toen brak van één de tong. Hem sloeg de taal uiteen.
Het was een stille dag. Wij wisten het nog niet.
Wij zouden snel verspreid. Wij zouden ruw verstrooid.
Wij zouden weg van huis en haard. Onze vaders
achterlatend naar een verre streek. Zonder naam
en met een dikke strot. Mompel klonk voortdurend
om ons heen. Gelach. Geklaag. Gebed. Geteem.
De wereld was zo groot. Wij werden her en der
gemoord. Geduld. Gehoord. Zij konden ons verstaan
en deden dat met harde hand. Of zacht. Of niet.
Wij bouwden ons een huis. Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Chrétien Breukers
Uit: Tongebreek & Niemendal,
Weideblik, 2008
Geen makkelijk gedicht. Het doet me denken aan de bouw van de toren van Babel.
(Het verhaal van de toren van Babel is ontleend aan de Bijbel. Het is te lezen in Genesis 11:1-9. Van gebakken tichelen (een soort bakstenen) en leem werd in het land Sinear een stad en een toren gebouwd. De bouwers hadden het ideaalbeeld voor ogen om de toren zo hoog te maken dat deze tot in de hemel zou moeten reiken. God veroordeelde deze ambitieuze ijdele plannen en verstoorde de bouw. Wat één volk met één taal was geweest veranderde door Gods toedoen in talrijke volkeren die zich over de wereld verspreidden en hun eigen talen gingen spreken. Vanaf die tijd leven de verschillende volkeren in een Babylonische spraakverwarring met elkaar.
Bron: http://www.cultuurwijs.nl )
Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Het onbewuste verlangen naar vroeger? Toen iedereen elkaar nog verstond?
Dettie
Wij konden ons verstaan. Wij stemden met ons in.
Toen brak van één de tong. Hem sloeg de taal uiteen.
Het was een stille dag. Wij wisten het nog niet.
Wij zouden snel verspreid. Wij zouden ruw verstrooid.
Wij zouden weg van huis en haard. Onze vaders
achterlatend naar een verre streek. Zonder naam
en met een dikke strot. Mompel klonk voortdurend
om ons heen. Gelach. Geklaag. Gebed. Geteem.
De wereld was zo groot. Wij werden her en der
gemoord. Geduld. Gehoord. Zij konden ons verstaan
en deden dat met harde hand. Of zacht. Of niet.
Wij bouwden ons een huis. Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Chrétien Breukers
Uit: Tongebreek & Niemendal,
Weideblik, 2008
Geen makkelijk gedicht. Het doet me denken aan de bouw van de toren van Babel.
(Het verhaal van de toren van Babel is ontleend aan de Bijbel. Het is te lezen in Genesis 11:1-9. Van gebakken tichelen (een soort bakstenen) en leem werd in het land Sinear een stad en een toren gebouwd. De bouwers hadden het ideaalbeeld voor ogen om de toren zo hoog te maken dat deze tot in de hemel zou moeten reiken. God veroordeelde deze ambitieuze ijdele plannen en verstoorde de bouw. Wat één volk met één taal was geweest veranderde door Gods toedoen in talrijke volkeren die zich over de wereld verspreidden en hun eigen talen gingen spreken. Vanaf die tijd leven de verschillende volkeren in een Babylonische spraakverwarring met elkaar.
Bron: http://www.cultuurwijs.nl )
Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Het onbewuste verlangen naar vroeger? Toen iedereen elkaar nog verstond?
Dettie
Een boeiend dichter, maar inderdaad geen gemakkelijk gedicht.
Het gedicht is welluidend, ritmisch, compact...(om maar een paar dingen te noemen), het heeft alles wat een (goed) gedicht moet hebben.
Dit vind ik alvast subliem.
Niet gemompel, maar mompel.
En dan de herhaling van ge...ge...ge...ge...
Als oorruis.
Over de inhoud durf ik voorlopig nog niets zeggen.
'Als ik ooit eens vijf minuutjes tijd heb..' (bekend Vlaams liedje).
Dettie heeft alvast een goeie, heel goeie aanzet gegeven: de toren van Babel.
mira
Het gedicht is welluidend, ritmisch, compact...(om maar een paar dingen te noemen), het heeft alles wat een (goed) gedicht moet hebben.
Mompel klonk voortdurend
om ons heen. Gelach. Geklaag. Gebed. Geteem.
Dit vind ik alvast subliem.
Niet gemompel, maar mompel.
En dan de herhaling van ge...ge...ge...ge...
Als oorruis.
Over de inhoud durf ik voorlopig nog niets zeggen.
'Als ik ooit eens vijf minuutjes tijd heb..' (bekend Vlaams liedje).
Dettie heeft alvast een goeie, heel goeie aanzet gegeven: de toren van Babel.
mira
Het is de kunst om mij in afgepaste mate en op de juiste toon
tot u te richten; maar dat lukt mij in de regel nauwelijks. Begint
het in mijn bast te klinken, hoed u: duizend bronzen klokken
donderen mijn gram over het grasveld uit, gericht op u - onschuldige
bezoeker. Brombast. Breektaal. Briesklank. Over wat aan het hier ruim
tentoongestelde mij weer niet bevalt. 'Kunstenmaker? Brokkenklaas!'
Het is mijn aard, dit streven naar omhulde gaafheid. 'Zonder vorm
geen [naam vergeten].' 'Wildgroei is gebaat bij strenge beteugeling.'
'Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg.'
Chrétien Breukers
Uit: Het beeld van Monsieur Jacques,
AFDH, 2008
Volgens mij gaat dit over het beeld van Monsieur Jacques zelf. Het staat bij het Kröller muller museum in Otterlo.
De uitdrukking op het gezicht van Monsieur Jacques is wat arrogant, sceptisch. In het gedicht spreekt het beeld zijn gedachten uit.
Als hij spreekt hoed u duizend bronzen klokken donderen mijn gram over het grasveld uit
Het bronzen beeld dat omgesmolten is uit bronzen klokken denk ik.
Hij wil vertellen over wat hem niet bevalt aan de dingen die hij om zich heen ziet tentoongesteld.
Het is een beeld, je kan eventueel aan de buitenkant zien (want onhoorbaar) wat hij mogelijk zou kunnen denken Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg. - donderend, onhoorbaar, zeg.
Wat denken jullie?
Dettie
tot u te richten; maar dat lukt mij in de regel nauwelijks. Begint
het in mijn bast te klinken, hoed u: duizend bronzen klokken
donderen mijn gram over het grasveld uit, gericht op u - onschuldige
bezoeker. Brombast. Breektaal. Briesklank. Over wat aan het hier ruim
tentoongestelde mij weer niet bevalt. 'Kunstenmaker? Brokkenklaas!'
Het is mijn aard, dit streven naar omhulde gaafheid. 'Zonder vorm
geen [naam vergeten].' 'Wildgroei is gebaat bij strenge beteugeling.'
'Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg.'
Chrétien Breukers
Uit: Het beeld van Monsieur Jacques,
AFDH, 2008
Volgens mij gaat dit over het beeld van Monsieur Jacques zelf. Het staat bij het Kröller muller museum in Otterlo.
De uitdrukking op het gezicht van Monsieur Jacques is wat arrogant, sceptisch. In het gedicht spreekt het beeld zijn gedachten uit.
Als hij spreekt hoed u duizend bronzen klokken donderen mijn gram over het grasveld uit
Het bronzen beeld dat omgesmolten is uit bronzen klokken denk ik.
Hij wil vertellen over wat hem niet bevalt aan de dingen die hij om zich heen ziet tentoongesteld.
Het is een beeld, je kan eventueel aan de buitenkant zien (want onhoorbaar) wat hij mogelijk zou kunnen denken Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg. - donderend, onhoorbaar, zeg.
Wat denken jullie?
Dettie
Afgelopen week had ik helemaal geen tijd om veel op leestafel te zijn, Dettie, al las ik je uitleg wel.
Ik vind die ook heel verhelderend, met dat beeld erbij.
Dat het om een beeld gaat, en wel een bronzen, maakt het "duizend klokken donderen mijn gram over het grasveld uit" wel heel wat duidelijker.
Ook denk ik dat je het juist hebt dat het het beeld is dat spreekt en zich tot de bezoekers richt.
Maar wat dat [naam vergeten] betekent snap ik helemaal niet.
Jij wel?
Tiba.
Ik vind die ook heel verhelderend, met dat beeld erbij.
Dat het om een beeld gaat, en wel een bronzen, maakt het "duizend klokken donderen mijn gram over het grasveld uit" wel heel wat duidelijker.
Ook denk ik dat je het juist hebt dat het het beeld is dat spreekt en zich tot de bezoekers richt.
Maar wat dat [naam vergeten] betekent snap ik helemaal niet.
Jij wel?
Tiba.
Dettie schreef:Het is de kunst om mij in afgepaste mate en op de juiste toon
tot u te richten; maar dat lukt mij in de regel nauwelijks. Begint
het in mijn bast te klinken, hoed u: duizend bronzen klokken
donderen mijn gram over het grasveld uit, gericht op u - onschuldige
bezoeker. Brombast. Breektaal. Briesklank. Over wat aan het hier ruim
tentoongestelde mij weer niet bevalt. 'Kunstenmaker? Brokkenklaas!'
Het is mijn aard, dit streven naar omhulde gaafheid. 'Zonder vorm
geen [naam vergeten].' 'Wildgroei is gebaat bij strenge beteugeling.'
'Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg.'
Chrétien Breukers
Uit: Het beeld van Monsieur Jacques,
AFDH, 2008
Volgens mij gaat dit over het beeld van Monsieur Jacques zelf. Het staat bij het Kröller muller museum in Otterlo.
De uitdrukking op het gezicht van Monsieur Jacques is wat arrogant, sceptisch. In het gedicht spreekt het beeld zijn gedachten uit.
Als hij spreekt hoed u duizend bronzen klokken donderen mijn gram over het grasveld uit
Het bronzen beeld dat omgesmolten is uit bronzen klokken denk ik.
Hij wil vertellen over wat hem niet bevalt aan de dingen die hij om zich heen ziet tentoongesteld.
Het is een beeld, je kan eventueel aan de buitenkant zien (want onhoorbaar) wat hij mogelijk zou kunnen denken Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg. - donderend, onhoorbaar, zeg.
Wat denken jullie?
Dettie
Hier gaat het zowel om de interpretatie van een gedicht als om de interpretatie van een beeld. Iedereen kent dit beeld natuurlijk maar als ik eraan terugdacht was het voor mij niet meer dan een vriendelijk, eigenwijs mannetje, een beetje een snob zogezegd. Dat donderend toespreken zag ik er helemaal niet in en ook geen echte hooghartigheid. Maar het stond altijd bij de ingang en dan heb je meestal erg veel haast om de "echte" expositie te zien. Het gedicht is natuurlijk goed van woordkeus en opbouw maar en echte poëtische waarheid zoals Komrij die zo graag ziet, vind ik er niet in. Zou de dichter met de wildgroei kritiek willen uiten op de samenstelling van de expositie? Jij mag het zeggen, Dettie. En net als Tiba begrijp ik "(naam vergeten)" ook niet
Pieter
Dettie schreef:Tongebreek
Wij konden ons verstaan. Wij stemden met ons in.
Toen brak van één de tong. Hem sloeg de taal uiteen.
Het was een stille dag. Wij wisten het nog niet.
Wij zouden snel verspreid. Wij zouden ruw verstrooid.
Wij zouden weg van huis en haard. Onze vaders
achterlatend naar een verre streek. Zonder naam
en met een dikke strot. Mompel klonk voortdurend
om ons heen. Gelach. Geklaag. Gebed. Geteem.
De wereld was zo groot. Wij werden her en der
gemoord. Geduld. Gehoord. Zij konden ons verstaan
en deden dat met harde hand. Of zacht. Of niet.
Wij bouwden ons een huis. Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Chrétien Breukers
Uit: Tongebreek & Niemendal,
Weideblik, 2008
Geen makkelijk gedicht. Het doet me denken aan de bouw van de toren van Babel.
(Het verhaal van de toren van Babel is ontleend aan de Bijbel. Het is te lezen in Genesis 11:1-9. Van gebakken tichelen (een soort bakstenen) en leem werd in het land Sinear een stad en een toren gebouwd. De bouwers hadden het ideaalbeeld voor ogen om de toren zo hoog te maken dat deze tot in de hemel zou moeten reiken. God veroordeelde deze ambitieuze ijdele plannen en verstoorde de bouw. Wat één volk met één taal was geweest veranderde door Gods toedoen in talrijke volkeren die zich over de wereld verspreidden en hun eigen talen gingen spreken. Vanaf die tijd leven de verschillende volkeren in een Babylonische spraakverwarring met elkaar.
Bron: http://www.cultuurwijs.nl )
Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Het onbewuste verlangen naar vroeger? Toen iedereen elkaar nog verstond?
Dettie
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog
als een nevel - steekt als een angel in de keel.[/i]
De associatie met het Babel-verhaal en de verspreiding van de volkeren daarna lijkt me nog niet zo gek, Dettie. Maar dat onzegbare als een terugverlangen te zien ervaar ik niet zo. Waarom zou Breukers tegen verscheidenheid zijn? Ik denk dat hij een soort Weltschmerz bedoelt die niet in woorden is uit te drukken.
Pieter
Het is ongetwijfeld een goed en origineel dichter, Dettie. Mijn complimenten voor die keuze en dat je zijn toestemming hebt gekregen. Zijn gedichten hebben inhoud. Maar mag ik hier zeggen dat hij heeft gekozen voor een stijl die mij niet zo ligt en als je zijn gedichten achter elkaar leest deze telegramstijl zelfs een beetje gaat irriteren? Maar ik zal zeker ingaan op de inhoud van een aantal van zijn gedichten omdat de inhoud me erg intrigeert. En misschien denken jullie wel heel anders over deze stijl.
Pieter
Pieter
PieterD schreef:Hier gaat het zowel om de interpretatie van een gedicht als om de interpretatie van een beeld. Iedereen kent dit beeld natuurlijk maar als ik eraan terugdacht was het voor mij niet meer dan een vriendelijk, eigenwijs mannetje, een beetje een snob zogezegd. Dat donderend toespreken zag ik er helemaal niet in en ook geen echte hooghartigheid. Maar het stond altijd bij de ingang en dan heb je meestal erg veel haast om de "echte" expositie te zien. Het gedicht is natuurlijk goed van woordkeus en opbouw maar en echte poëtische waarheid zoals Komrij die zo graag ziet, vind ik er niet in. Zou de dichter met de wildgroei kritiek willen uiten op de samenstelling van de expositie? Jij mag het zeggen, Dettie. En net als Tiba begrijp ik "(naam vergeten)" ook niet
Pieter
Ik zie in het gedicht de fantasie van Chrétien Breukers bij het zien van het beeld Pieter.
Een bronzen beeld, waar Breukers op voortborduurt. Brons dat galmt (de klokken). Hij fantaseert dat de 'snob' eens even flink wil zeggen hoe hij over het tentoongestelde denkt (zo'n uitdrukking heeft het beeld wel, wat hooghartig, het is allemaal niet zo veel, lijkt Monsieur Jacques te denken)
Het zijn allemaal 'Kunstenmakers, Brokkenklazen'
Monsieur Jacques streeft naar omhulde gaafheid.
Ik denk inderdaad dat hij met Wilgroei commentaar levert op het geëxposeerde. Hij vindt het een wildgroei die ingeperkt moet worden.
[naam vergeten] snap ik ook niet. Ik heb al gekeken of Zonder vorm geen... een uitdrukking is. Zonder vorm geen kunst misschien? Dan zou het 'naam vergeten' cynisch zijn. Monsieur Jacques zou dan de nadruk leggen op het juist allemaal geen kunst vinden.
Dettie
PieterD schreef:Het is ongetwijfeld een goed en origineel dichter, Dettie. Mijn complimenten voor die keuze en dat je zijn toestemming hebt gekregen. Zijn gedichten hebben inhoud. Maar mag ik hier zeggen dat hij heeft gekozen voor een stijl die mij niet zo ligt en als je zijn gedichten achter elkaar leest deze telegramstijl zelfs een beetje gaat irriteren? Maar ik zal zeker ingaan op de inhoud van een aantal van zijn gedichten omdat de inhoud me erg intrigeert. En misschien denken jullie wel heel anders over deze stijl.
Pieter
Ja ik houd wel van deze stijl. Maar dat is ook persoonlijk natuurlijk.
Het gekke is dat ik ook van het oud-nederlands houd en die stijl is toch vaak vrij uitgebreid qua woorden.
Dettie
Omweg via Winsum
Tamminga, ook ik verloor een zoon.
Toorn richting de hemel, die met zwijgen
werd beloond. Laagtij voor het zware hart.
Weten: niet méér dan ijdel wachten lijkt
dit leven, nu het moet geleefd. Mijn zoon
is droomschuim, rouwkruid, inkt op perkament.
Vaders tronen hoog, hoogmoedig, boven
eigen schepsels uit. De natuur verdraagt
dat niet en straft. Inktwaan, zangdrift,
en het leven in een leeg heelal.
Chrétien Breukers
Wat opvalt in bijna alle gedichten van Breukers is een diep pessimisme.
In dit gedicht is dit indrukwekkend vorm gegeven. Het is niet duidelijk of de zoon is overleden of dat die op een andere manier voor de dichter verloren is, maar voor hem lijkt dit hetzelfde. In de derde strofe wordt de suggestie gewekt dat het verlies door de hoogmoed van de vader is veroorzaakt. Bedoelt hij met inktwaan de ijdelheid van de dichter, dus van hemzelf? Met "zangdrift" heb ik nog meer moeite. Bedoelt hij (metaforisch) de zangdrift van een vogel die zijn gebied afbakent, waartoe de zoon geen toegang had? In tien regels weet B. veel te zeggen en ook een paar vragen op te roepen.
Pieter
Tamminga, ook ik verloor een zoon.
Toorn richting de hemel, die met zwijgen
werd beloond. Laagtij voor het zware hart.
Weten: niet méér dan ijdel wachten lijkt
dit leven, nu het moet geleefd. Mijn zoon
is droomschuim, rouwkruid, inkt op perkament.
Vaders tronen hoog, hoogmoedig, boven
eigen schepsels uit. De natuur verdraagt
dat niet en straft. Inktwaan, zangdrift,
en het leven in een leeg heelal.
Chrétien Breukers
Wat opvalt in bijna alle gedichten van Breukers is een diep pessimisme.
In dit gedicht is dit indrukwekkend vorm gegeven. Het is niet duidelijk of de zoon is overleden of dat die op een andere manier voor de dichter verloren is, maar voor hem lijkt dit hetzelfde. In de derde strofe wordt de suggestie gewekt dat het verlies door de hoogmoed van de vader is veroorzaakt. Bedoelt hij met inktwaan de ijdelheid van de dichter, dus van hemzelf? Met "zangdrift" heb ik nog meer moeite. Bedoelt hij (metaforisch) de zangdrift van een vogel die zijn gebied afbakent, waartoe de zoon geen toegang had? In tien regels weet B. veel te zeggen en ook een paar vragen op te roepen.
Pieter
Douwe Annes Tamminga (1909-2002)
Op 5 april 2002 overleed te Leeuwarden de dichter, romanschrijver en vertaler Douwe Annes Tamminga (* 22 november 1909 te Winsum). Tamminga was een van de meest productieve Friese dichters sinds zijn debuut uit 1934 met de bundel 'De Brandaris'. Het bekendst is zijn bundel 'In memoriam' (1968), gewijd aan zijn overleden zoon. Enkele bundels van Tamminga werden in het Nederlands vertaald; zelf vertaalde hij een aantal werken uit diverse talen in het Fries. In de jaren '60 en '70 was hij als wetenschappelijk medewerker voor het Fries woordenboek verbonden aan de Fryske Akademy.
---
Ik vond de titel 'Omweg via Winsum' zo intrigerend en de bundel heet Gysbert Japics bezoekt het Drielandenpunt dus heb ik even gegoogled op 'Gysbert Japics, Winsum' en vond dit bovenstaande.
Dettie
Op 5 april 2002 overleed te Leeuwarden de dichter, romanschrijver en vertaler Douwe Annes Tamminga (* 22 november 1909 te Winsum). Tamminga was een van de meest productieve Friese dichters sinds zijn debuut uit 1934 met de bundel 'De Brandaris'. Het bekendst is zijn bundel 'In memoriam' (1968), gewijd aan zijn overleden zoon. Enkele bundels van Tamminga werden in het Nederlands vertaald; zelf vertaalde hij een aantal werken uit diverse talen in het Fries. In de jaren '60 en '70 was hij als wetenschappelijk medewerker voor het Fries woordenboek verbonden aan de Fryske Akademy.
---
Ik vond de titel 'Omweg via Winsum' zo intrigerend en de bundel heet Gysbert Japics bezoekt het Drielandenpunt dus heb ik even gegoogled op 'Gysbert Japics, Winsum' en vond dit bovenstaande.
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jun 16, 2009 21:08, 1 keer totaal gewijzigd.
Er komt nu wel schot in de zaak, vooral dank zij Pieter .
Ik hol wel nogal wat achterop, nog altijd door tijdsgebrek.
Pieter schreef:
Ik vind zijn stijl, nou ja, om een groot woord te gebruiken, subliem.
Tongebreek bijvoorbeeld.
Dat klinkt ...als een lied, ...een oeroud vertelsel, ...een gebed, ...een codetaal,...soms bijna bezwerend.
Het gedicht over monsieur Jacques is heel anders van stijl, ultra-zakelijk, maar wat een klanken, wat een fantastische neologismen, wat een woordkunstenaar!!!
Vorm en inhoud zijn hier werkelijk één.
Wat zei je, Pieter, stijl???
mira
Ik hol wel nogal wat achterop, nog altijd door tijdsgebrek.
Pieter schreef:
Het is ongetwijfeld een goed en origineel dichter, Dettie. Mijn complimenten voor die keuze en dat je zijn toestemming hebt gekregen. Zijn gedichten hebben inhoud. Maar mag ik hier zeggen dat hij heeft gekozen voor een stijl die mij niet zo ligt en als je zijn gedichten achter elkaar leest deze telegramstijl zelfs een beetje gaat irriteren? Maar ik zal zeker ingaan op de inhoud van een aantal van zijn gedichten omdat de inhoud me erg intrigeert. En misschien denken jullie wel heel anders over deze stijl.
Pieter
Ik vind zijn stijl, nou ja, om een groot woord te gebruiken, subliem.
Tongebreek bijvoorbeeld.
Dat klinkt ...als een lied, ...een oeroud vertelsel, ...een gebed, ...een codetaal,...soms bijna bezwerend.
Het gedicht over monsieur Jacques is heel anders van stijl, ultra-zakelijk, maar wat een klanken, wat een fantastische neologismen, wat een woordkunstenaar!!!
Vorm en inhoud zijn hier werkelijk één.
Wat zei je, Pieter, stijl???
mira
De associatie met het Babel-verhaal en de verspreiding van de volkeren daarna lijkt me nog niet zo gek, Dettie. Maar dat onzegbare als een terugverlangen te zien ervaar ik niet zo. Waarom zou Breukers tegen verscheidenheid zijn? Ik denk dat hij een soort Weltschmerz bedoelt die niet in woorden is uit te drukken.
Pieter
Ik denk niet dat Breukers tegen verscheidenheid is maar wel tegen het 'elkaar niet meer verstaan' als je begrijpt wat ik bedoel.
Dettie
Hier een nieuw gedicht van C. Breukers, al werd over de vorige zeker niet alles gezegd, maar het debat lag even stil.
mira
Kronkelpaden. Onverharde wegen.
Boerderijen in de plooien van het landschap
weggezakt. Silo's. Het notarishuis.
De pastorie. De oude en de nieuwe school.
En daar: geboortehuis. Zo levensecht.
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Er hangt geen bord. Er staat geen borstbeeld voor.
Toch: er werd met ongekende kracht geworpen.
Bovendien werd er ook achttien jaar geleefd.
Getogen, heet dat dan. Eerder flink verbogen,
maar dat is nu van geen belang. Murmeltalen
klonken in het oor - kraakten uit de radio.
Verre werelden, voor later, vouwden waaiers
open als in stadse dranklokalen. Maar nee:
er zijn geen verre werelden, geen waaiers meer.
Chrétien Breukers
mira
Ik vind dit een mooi gedicht.
Ik heb niet zo de termelogie om het precies onder woorden te brengen,
maar het beschrijft,
je ziet het voor je , de kronkelwegen, de school, de boerderij,
afgelegen van de rest van de wereld,'de beslotenheid
Er staat maar één klein bijzinnetje over de jeugd zelf
maar dat is genoeg...fijn was het er niet,
en de vrijheid lonkte door de radio in murmeltalen.
Verre werelden lokte.
De laatste zin vind ik facinerend, het gedicht draait als het ware een kwartslag om,
maar nee, er zijn geen verre werelden meer.
De dichter is blijkbaar weggetrokken,
maar de verre werelden die zich open vouwden als lokkende waaiers zijn er niet meer.
Het leven elders wat er uitzag als een lokkend stads dranklokaal viel blijkbaar tegen.
Willeke
Ik heb niet zo de termelogie om het precies onder woorden te brengen,
maar het beschrijft,
je ziet het voor je , de kronkelwegen, de school, de boerderij,
afgelegen van de rest van de wereld,'de beslotenheid
Er staat maar één klein bijzinnetje over de jeugd zelf
.Getogen, heet dat dan. Eerder flink verbogen,
maar dat is nu van geen belang
maar dat is genoeg...fijn was het er niet,
en de vrijheid lonkte door de radio in murmeltalen.
Verre werelden lokte.
De laatste zin vind ik facinerend, het gedicht draait als het ware een kwartslag om,
maar nee, er zijn geen verre werelden meer.
De dichter is blijkbaar weggetrokken,
maar de verre werelden die zich open vouwden als lokkende waaiers zijn er niet meer.
Het leven elders wat er uitzag als een lokkend stads dranklokaal viel blijkbaar tegen.
Willeke
Mooie commentaar, Willeke.
Dit is een 'eenvoudig' gedicht, in vergelijking met de andere, heel anders dus.
Maar het barst weer van prachtige verzen.
Ik haal er 2 regels uit, misschien minder opvallende:
En daar: geboortehuis. Zo levensecht.
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Je bent de dichter meegevolgd op zijn route, langs paden, boerderijen, school..., en daar sta je tezamen met de dichter voor het / je geboortehuis.
Het is levensecht, het staat daar, maar is het ook nog 'levend', zit er in het woord 'levensecht' ook al niet de idee van vervreemding?
De taal /stijl van de dichter is hier uiterst eenvoudig, simpel, ver verwijderd van zijn taalexuberantie elders.
De fascinatie voor de eenvoud.
En dan volgt het sublieme, opnieuw in uiterst eenvoudig woordgebruik:
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Wel, wie verzint zoiets, wie komt op die gedachte en op die formulering?
Een echte dichter wellicht!
Daar word ik lyrisch van, maar ook stil.
mira
PS De bitterheid wordt pas verder duidelijk.
Dit is een 'eenvoudig' gedicht, in vergelijking met de andere, heel anders dus.
Maar het barst weer van prachtige verzen.
Ik haal er 2 regels uit, misschien minder opvallende:
En daar: geboortehuis. Zo levensecht.
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Je bent de dichter meegevolgd op zijn route, langs paden, boerderijen, school..., en daar sta je tezamen met de dichter voor het / je geboortehuis.
Het is levensecht, het staat daar, maar is het ook nog 'levend', zit er in het woord 'levensecht' ook al niet de idee van vervreemding?
De taal /stijl van de dichter is hier uiterst eenvoudig, simpel, ver verwijderd van zijn taalexuberantie elders.
De fascinatie voor de eenvoud.
En dan volgt het sublieme, opnieuw in uiterst eenvoudig woordgebruik:
Zo helemaal gebouwd voor een geborene.
Wel, wie verzint zoiets, wie komt op die gedachte en op die formulering?
Een echte dichter wellicht!
Daar word ik lyrisch van, maar ook stil.
mira
PS De bitterheid wordt pas verder duidelijk.
Mooi commentaar, Mira! Ik plaats ook nog even een van zijn mooie gedichten.
Pieter
Vlees ben ik
Vlees ben ik. Van hem, van haar, van hen
die voor mij leefden; vlees dat niemand
heeft gezien. Vlees ben ik. En vocht dat
aan volle borsten werd onttrokken.
Vlees en vocht en knokenwit. Duizend
jaar en meer is het geleden dat
mijn ouders zich hier vestigden; het
is mijn ruwe schatting die ik u
vrijblijvend geef. Vlees en vocht, het wit
van knoken en papier. Eeuwige
duisternis! Ik zeg: licht. Er zou licht
zijn, staat geschreven, maar niets gebeurt.
Tot in de gaten van het heelal
donkert het maar door, met man en macht.
Chrétien Breukers
Uit: Korte geschiedenis van het voorafgaande,
Weideblik, 2005
Een heel origineel en tevens erg toegankelijk gedicht! Een gedicht hoeft niet altijd raadsels te bevatten.
Pieter
Pieter
Vlees ben ik
Vlees ben ik. Van hem, van haar, van hen
die voor mij leefden; vlees dat niemand
heeft gezien. Vlees ben ik. En vocht dat
aan volle borsten werd onttrokken.
Vlees en vocht en knokenwit. Duizend
jaar en meer is het geleden dat
mijn ouders zich hier vestigden; het
is mijn ruwe schatting die ik u
vrijblijvend geef. Vlees en vocht, het wit
van knoken en papier. Eeuwige
duisternis! Ik zeg: licht. Er zou licht
zijn, staat geschreven, maar niets gebeurt.
Tot in de gaten van het heelal
donkert het maar door, met man en macht.
Chrétien Breukers
Uit: Korte geschiedenis van het voorafgaande,
Weideblik, 2005
Een heel origineel en tevens erg toegankelijk gedicht! Een gedicht hoeft niet altijd raadsels te bevatten.
Pieter
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast