Anneke Brassinga (ja)
Anneke Brassinga (ja)
Er mogen meer gedichten van Anneke Brassinga geplaatst worden Maar niet een hele bundel.
voor de gedichten zie http://www.poezie-leestafel.info/anneke-brassinga
Dettie
voor de gedichten zie http://www.poezie-leestafel.info/anneke-brassinga
Dettie
Geplaatst: 29 mei 2006 11:45 am
Aanzoek
Ik ben al vaak door mijzelf op straat gezet,
heengezonden, onbewoonbaar verklaard,
uitgerookt, door ploffende kachels beroet.
En nu hier, het lekt er en tocht. Te moe
voor ander onderdak. Maar ruimte is er
te over voor wie ik bij me heb, in armen sluit
als liefste doorluchte, als kroonluchter
ontvlammen laat, in rust voel aan ’t geraamte.
Een klein maar taai oneetbaar hart blijft fier
zich weren tegen binnenschuivend donker. Blijf.
Blijf met mij hokken in dit schrale ribbenkast
in het innig bed van geest, bij het weerlicht
getemperd door weemoed, van ons verstand.
Anneke Brassinga
uit: Verschiet
De Bezige Bij, 2001
Ik blijf het een mooi gedicht vinden
Dettie
Aanzoek
Ik ben al vaak door mijzelf op straat gezet,
heengezonden, onbewoonbaar verklaard,
uitgerookt, door ploffende kachels beroet.
En nu hier, het lekt er en tocht. Te moe
voor ander onderdak. Maar ruimte is er
te over voor wie ik bij me heb, in armen sluit
als liefste doorluchte, als kroonluchter
ontvlammen laat, in rust voel aan ’t geraamte.
Een klein maar taai oneetbaar hart blijft fier
zich weren tegen binnenschuivend donker. Blijf.
Blijf met mij hokken in dit schrale ribbenkast
in het innig bed van geest, bij het weerlicht
getemperd door weemoed, van ons verstand.
Anneke Brassinga
uit: Verschiet
De Bezige Bij, 2001
Ik blijf het een mooi gedicht vinden
Dettie
Geplaatst: 01 jun 2006 07:39 pm
Roeping
Fluit er een merel, dan voel ik geluk.
Fluit er een merel ten hemel schreiend mooi
in China terwijl ik niet in China ben;
heeft naar verluidt men hier ter stede merels
ook gehoord in het blauwe schemeruur
van 3 Februarij 1603; zal, naar verwacht mag
over zes weken, in mijn tuin hun lied weer
klinken: stel dat ik al op weg zal zijn
gegaan naar China, of het onbekende
voorbij de grens van mijn bestaan- hoe nu hier
leven zonder geluk? Op eigen kracht te horen
wat de merel zo vaak zong, het moet
volstaan. De oren toegestopt, in stilte,
denk ik dag in dag uit mij in dat ik
die ene ben en steeds een ander,
die urenlang of even maar en waar ook maar
door de eeuwen heen geluk heeft en de merel hoort.
Dan vangt in mij misschien het zingen aan.
Anneke Brassinga, uit Verschiet, uitg. De Bezige Bij, 2001
Wil
Laatst aangepast door WilV op 01 jun 2006 08:16 pm, in totaal 1 keer bewerkt
Roeping
Fluit er een merel, dan voel ik geluk.
Fluit er een merel ten hemel schreiend mooi
in China terwijl ik niet in China ben;
heeft naar verluidt men hier ter stede merels
ook gehoord in het blauwe schemeruur
van 3 Februarij 1603; zal, naar verwacht mag
over zes weken, in mijn tuin hun lied weer
klinken: stel dat ik al op weg zal zijn
gegaan naar China, of het onbekende
voorbij de grens van mijn bestaan- hoe nu hier
leven zonder geluk? Op eigen kracht te horen
wat de merel zo vaak zong, het moet
volstaan. De oren toegestopt, in stilte,
denk ik dag in dag uit mij in dat ik
die ene ben en steeds een ander,
die urenlang of even maar en waar ook maar
door de eeuwen heen geluk heeft en de merel hoort.
Dan vangt in mij misschien het zingen aan.
Anneke Brassinga, uit Verschiet, uitg. De Bezige Bij, 2001
Wil
Laatst aangepast door WilV op 01 jun 2006 08:16 pm, in totaal 1 keer bewerkt
Geplaatst: 01 jun 2006 07:43 pm
Ik heb de bundel Verschiet van Anneke Brassinga gekocht,
en dit is eigenlijk het eerste gedicht wat ik er uit las,
en meteen al mooi.
Geplaatst omdat het najagen van geluk zo mooi beschreven word..naar China afreizen naar het geluk, wat dan net naar Nederland is gevlogen,
en dan toch, daar, op eigen kracht die merel horen en daar genoegen mee nemen
Wil
Ik heb de bundel Verschiet van Anneke Brassinga gekocht,
en dit is eigenlijk het eerste gedicht wat ik er uit las,
en meteen al mooi.
Geplaatst omdat het najagen van geluk zo mooi beschreven word..naar China afreizen naar het geluk, wat dan net naar Nederland is gevlogen,
en dan toch, daar, op eigen kracht die merel horen en daar genoegen mee nemen
stel dat ik al op weg zal zijn
gegaan naar China, of het onbekende
voorbij de grens van mijn bestaan- hoe nu hier
leven zonder geluk? Op eigen kracht te horen
wat de merel zo vaak zong, het moet volstaan
Wil
Geplaatst: 01 jun 2006 08:12 pm
Inderdaad prachtig gedicht, Wil.
Wat een schitterende beginregels....
en:
Heel mooi is dit. Klinkt zo positief. Toch voel je een aarzeling: "het moet volstaan" en niet "het volstaat".
en op het einde:
"misschien" alweer die aarzeling.
Dit gaat inderdaad over het najagen van het geluk, zoals je zegt, Wil.
Dit waren zomaar enkele bedenkingen bij een eerste lectuur van dit gedicht, maar naar mijn gevoel valt er nog veel meer uit te halen en zit er een hele gedachtenwereld achter.
Ben benieuwd wat de rest van de bundel nog in petto heeft.
Groetjes. Tiba.
Inderdaad prachtig gedicht, Wil.
Fluit er een merel, dan voel ik geluk.
Fluit er een merel ten hemel schreiend mooi
in China terwijl ik niet in China ben;
Wat een schitterende beginregels....
en:
Op eigen kracht te horen
wat de merel zo vaak zong, het moet
volstaan.
Heel mooi is dit. Klinkt zo positief. Toch voel je een aarzeling: "het moet volstaan" en niet "het volstaat".
en op het einde:
Dan vangt in mij misschien het zingen aan.
"misschien" alweer die aarzeling.
Dit gaat inderdaad over het najagen van het geluk, zoals je zegt, Wil.
Dit waren zomaar enkele bedenkingen bij een eerste lectuur van dit gedicht, maar naar mijn gevoel valt er nog veel meer uit te halen en zit er een hele gedachtenwereld achter.
Ben benieuwd wat de rest van de bundel nog in petto heeft.
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 03 jun 2006 09:41 am
Bij meander is dit gedicht besproken
http://klassiekegedichten.net/archief/klas042.html
En bij de koninklijke bibliotheek is de bundel besproken
http://www.kb.nl/dichters/brassinga/brassinga-03.html
Dettie
Bij meander is dit gedicht besproken
http://klassiekegedichten.net/archief/klas042.html
En bij de koninklijke bibliotheek is de bundel besproken
http://www.kb.nl/dichters/brassinga/brassinga-03.html
Dettie
Geplaatst: 03 jun 2006 03:58 pm
Buiten, herfst
De bliksem heeft mij niet geraakt
vandaag, hij was een weiland verder
dat is niet ver. Mijn huis nog onder
de hemel met de laatste muggen,
eerste ganzen die vluchten. Rafels
van licht, het donkert snel.
Over de sloot, onzichtbaar
hangen daar de zoetste bramen.
Zolang ik opblijf zal ik dromen
van gemis, vliegkunst, eeuwigheid.
in dood is alles te nabij.
Anneke Brassinga,
uit: Landgoed
De Bezige Bij 1989
Wil
Buiten, herfst
De bliksem heeft mij niet geraakt
vandaag, hij was een weiland verder
dat is niet ver. Mijn huis nog onder
de hemel met de laatste muggen,
eerste ganzen die vluchten. Rafels
van licht, het donkert snel.
Over de sloot, onzichtbaar
hangen daar de zoetste bramen.
Zolang ik opblijf zal ik dromen
van gemis, vliegkunst, eeuwigheid.
in dood is alles te nabij.
Anneke Brassinga,
uit: Landgoed
De Bezige Bij 1989
Wil
Geplaatst: 18 aug 2006 09:23 am
Een bespreking van het werk van Anneke Brassinga
http://www.druksel.be/nl/fondsen/brassinga/meer.html
Dettie
Een bespreking van het werk van Anneke Brassinga
http://www.druksel.be/nl/fondsen/brassinga/meer.html
Dettie
Geplaatst: 20 aug 2006 07:39 am
Gevallen vrouw (een burleske)
Ik wil weer leren krom en kreupel te jongleren,
me los te rukken uit cadans, die pijn verdooft;
ik ben bevangen in scanderen – loodzwaar harnas
dat geen zwier gedoogt. Het voet voor voetje moeten
wankelgaan op strakstaand koord, eronder gretig
't lege waar het vege lijf een doodsmak wacht,
heeft mij dit afgemeten schrijden bijgebracht.
Hoe lief had ik het pirouetteren
in bokkesprongen uit de maat en krolse gibbon-
capriolen, minne lovend in wier naam
de grootste bruut genâ betoont; gelovend heilig
dat elk dolen terug zou voeren naar de plek
(nu overwoekerd monument) vanwaar zo dartel,
kreupel, driest en krom 't gelukzoekspel begon
dat boven het te snel ontdekt ravijn van rouw
fatale koorddans werd van blindeman en ezelvrouw.
Anneke Brassinga
Uit Nieuw Letterkundig Magazijn 18 (2000), p. 15,
met latere wijzigingen van de auteur:
Het is vandaag de geboortedag van Anneke Brassinga
dus even een gedicht plaatsen.
Dettie
Gevallen vrouw (een burleske)
Ik wil weer leren krom en kreupel te jongleren,
me los te rukken uit cadans, die pijn verdooft;
ik ben bevangen in scanderen – loodzwaar harnas
dat geen zwier gedoogt. Het voet voor voetje moeten
wankelgaan op strakstaand koord, eronder gretig
't lege waar het vege lijf een doodsmak wacht,
heeft mij dit afgemeten schrijden bijgebracht.
Hoe lief had ik het pirouetteren
in bokkesprongen uit de maat en krolse gibbon-
capriolen, minne lovend in wier naam
de grootste bruut genâ betoont; gelovend heilig
dat elk dolen terug zou voeren naar de plek
(nu overwoekerd monument) vanwaar zo dartel,
kreupel, driest en krom 't gelukzoekspel begon
dat boven het te snel ontdekt ravijn van rouw
fatale koorddans werd van blindeman en ezelvrouw.
Anneke Brassinga
Uit Nieuw Letterkundig Magazijn 18 (2000), p. 15,
met latere wijzigingen van de auteur:
Het is vandaag de geboortedag van Anneke Brassinga
dus even een gedicht plaatsen.
Dettie
Geplaatst: 23 aug 2006 01:26 pm
SMARTLAP
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
het is er nog, het kind dat stil aan tafel zat
en lezen kon wat in de krinkels stond geschreven
van zoete stroop op zure karnemelkse pap.
Ik ben nog kind, al werd ik een scharminkel
dat oud en krom door straten dwaalt met wankle stap
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens een kind was, dat vergeet ik niet.
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Soms zie ik die andren gaan aan wie ik heb gegeven
al wat mijn hart aan liefs bezat. Het was te veel,
te veel voor hun geringe leven.
En almaar voel ik in mij beven het heilig vuur,
en almaar trilt een pover liedje
van verlangen in mijn schorre keel.
O mensen wees toch zacht en mild
vergeef een smachtend kind dat 's nachts in 't donker gilt:
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
ach moeder, 'k was nog kind, toen ben je heengegaan.
De zoete stroop had mij het bitter lot al doen verstaan
door jou geschreven in de krinkels op de karnemelkse pap!
Geen liefde kan mijn arme hart sindsdien bedaren
al weet ik keer op keer: dit is de ware -
de een na de ander proeft de honger in mijn mond
en laat mij staan waar ik hunkerend stond
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens jouw kind was, dat ik vergeet ik niet.
Anneke Brassinga
Uit: Timiditeiten,
De bezige bij 2003
SMARTLAP
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
het is er nog, het kind dat stil aan tafel zat
en lezen kon wat in de krinkels stond geschreven
van zoete stroop op zure karnemelkse pap.
Ik ben nog kind, al werd ik een scharminkel
dat oud en krom door straten dwaalt met wankle stap
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens een kind was, dat vergeet ik niet.
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Soms zie ik die andren gaan aan wie ik heb gegeven
al wat mijn hart aan liefs bezat. Het was te veel,
te veel voor hun geringe leven.
En almaar voel ik in mij beven het heilig vuur,
en almaar trilt een pover liedje
van verlangen in mijn schorre keel.
O mensen wees toch zacht en mild
vergeef een smachtend kind dat 's nachts in 't donker gilt:
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
ach moeder, 'k was nog kind, toen ben je heengegaan.
De zoete stroop had mij het bitter lot al doen verstaan
door jou geschreven in de krinkels op de karnemelkse pap!
Geen liefde kan mijn arme hart sindsdien bedaren
al weet ik keer op keer: dit is de ware -
de een na de ander proeft de honger in mijn mond
en laat mij staan waar ik hunkerend stond
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens jouw kind was, dat ik vergeet ik niet.
Anneke Brassinga
Uit: Timiditeiten,
De bezige bij 2003
Geplaatst: 24 aug 2006 01:47 pm
Ik zat dit gedicht te lezen en dacht steeds..wat anders dan wat ze normaal schrijft,
en wat een "simpel"rijm..aan, gaan, staan enz..
Tot mijn oog valt op de titel..Smartlap...daar verwijst dat naar natuurlijk, de vorm die ze gekoezen heeft.
en dan is het wel weer mooi..die krinkels van stroom op de karnemelkse pap,en de moeder die dood ging, en haar honger naar het zoete van het leven,
maar ik was even op het verkeerde been gezet.
Wil
Ik zat dit gedicht te lezen en dacht steeds..wat anders dan wat ze normaal schrijft,
en wat een "simpel"rijm..aan, gaan, staan enz..
Tot mijn oog valt op de titel..Smartlap...daar verwijst dat naar natuurlijk, de vorm die ze gekoezen heeft.
en dan is het wel weer mooi..die krinkels van stroom op de karnemelkse pap,en de moeder die dood ging, en haar honger naar het zoete van het leven,
maar ik was even op het verkeerde been gezet.
Wil
Geplaatst: 24 aug 2006 04:54 pm
Tuinman en Dood
De buil kan barsten, waarna het pas geeft op de buik
een tuintje aan te leggen dat zich vanuit de darmen
onderhoudt, opdat geen gras erover groeie,
zand desnoods geworpen met solide spade:
ook kan men prikkebeens jagen op iemands as,
met een vlindernet en zwarte pandjesjas. De schimmen
zijn voor geen enekel gat te vangen,
zodat ze op de koude schouw bij kaarslicht staan
blijft het nu altijd Allerzielen. Maar waar ze zijn?
Ik graaf en graaf, ridderordes van rouw
aan rafelige mouwen:knoopsgaten, knooploos,
lege oogjes. Hoeveel keien moet ik nog zaaien
over de schouder in brakke grond, aller opstaan
verwachtend in plaats van bittere hagelslag
Anneke Brassinge, uit Huisraad, 1998
Wil
Tuinman en Dood
De buil kan barsten, waarna het pas geeft op de buik
een tuintje aan te leggen dat zich vanuit de darmen
onderhoudt, opdat geen gras erover groeie,
zand desnoods geworpen met solide spade:
ook kan men prikkebeens jagen op iemands as,
met een vlindernet en zwarte pandjesjas. De schimmen
zijn voor geen enekel gat te vangen,
zodat ze op de koude schouw bij kaarslicht staan
blijft het nu altijd Allerzielen. Maar waar ze zijn?
Ik graaf en graaf, ridderordes van rouw
aan rafelige mouwen:knoopsgaten, knooploos,
lege oogjes. Hoeveel keien moet ik nog zaaien
over de schouder in brakke grond, aller opstaan
verwachtend in plaats van bittere hagelslag
Anneke Brassinge, uit Huisraad, 1998
Wil
Geplaatst: 24 aug 2006 05:15 pm
Geen makkelijk gedicht, over een moeilijk onderwerp, en rauw geschreven,
maar hoe vaker ik het las (met haar uitleg erbij) hoe mooier ik het vond.
De titel verwijst naar het gedicht van PN van der Eyck..De tuinman en de dood.
Het gedicht is geschreven naar aanleiding van de dood van de vriendin en in woede daarover. Het is een aanklacht tegen die ene dode, maar ook over dat de dood in het algemeen een schandaal is.
De eerste strofe gaat over het dichtgooien van het graf, wat ze bij haar deden..
De tweede strofe gaat meer over alle doden om haar heen gestorven zijn...
Hoe je ook jaagt op hun schimmen..je kunt ze niet meer omhelzen.
De schouw verwijst naar fotos van de overledenen die op de schouw staan, of een urn.
de koude naar de kilte van het missen.
De eerste regel van deze strofe vind ik prachtig..blijft het nu altijd Allerzielen..de dag waarop we de doden herdenken..is iedere dag nu zo ' n dag?
Het graven verwijst naar het de doden niet met rust kunnen laten.
En ook naar het in jezelf graven..het met ze in gesprek blijven.
Het keien zaaien verwijst naar de mythe van Deucalion en Pyrrha..de enige twee overlevenden van de zondvloed die de opdracht krijgen om stenen over hun schouder te gooien, dan komen daar weer mensen uit.
Het verwijst naar het verwachten van een opstandig, ook al weet de dichter dat die niet zal plaats vinden. Het is retorische wanhoop zegt ze.
Hopen dat het toch nog goed komt..ook al weet ze dat de bitterheid (hagelslag) tóch wel komt.
Hagelslag vond ik ook mooi.. behalve de letterlijk betekenis zit er ook de slag van hagel in..de verwoesting die dat aanricht.
Deze wijsheid heb ik uiteraard niet van mezelf, maar uit het boek..dichtersgesprekken van Marjoleine Vos.
Wil
Geen makkelijk gedicht, over een moeilijk onderwerp, en rauw geschreven,
maar hoe vaker ik het las (met haar uitleg erbij) hoe mooier ik het vond.
De titel verwijst naar het gedicht van PN van der Eyck..De tuinman en de dood.
Het gedicht is geschreven naar aanleiding van de dood van de vriendin en in woede daarover. Het is een aanklacht tegen die ene dode, maar ook over dat de dood in het algemeen een schandaal is.
De eerste strofe gaat over het dichtgooien van het graf, wat ze bij haar deden..
De buil kan barsten, waarna het pas geeft op de buik
een tuintje aan te leggen dat zich vanuit de darmen
onderhoudt, opdat geen gras erover groeie,
zand desnoods geworpen met solide spade:
De tweede strofe gaat meer over alle doden om haar heen gestorven zijn...
ook kan men prikkebeens jagen op iemands as,
met een vlindernet en zwarte pandjesjas. De schimmen
zijn voor geen enekel gat te vangen,
zodat ze op de koude schouw bij kaarslicht
Hoe je ook jaagt op hun schimmen..je kunt ze niet meer omhelzen.
De schouw verwijst naar fotos van de overledenen die op de schouw staan, of een urn.
de koude naar de kilte van het missen.
blijft het nu altijd Allerzielen. Maar waar ze zijn?
Ik graaf en graaf, ridderordes van rouw
aan rafelige mouwen:knoopsgaten, knooploos,
De eerste regel van deze strofe vind ik prachtig..blijft het nu altijd Allerzielen..de dag waarop we de doden herdenken..is iedere dag nu zo ' n dag?
Het graven verwijst naar het de doden niet met rust kunnen laten.
En ook naar het in jezelf graven..het met ze in gesprek blijven.
lege oogjes. Hoeveel keien moet ik nog zaaien
over de schouder in brakke grond, aller opstaan
verwachtend in plaats van bittere hagelslag
Het keien zaaien verwijst naar de mythe van Deucalion en Pyrrha..de enige twee overlevenden van de zondvloed die de opdracht krijgen om stenen over hun schouder te gooien, dan komen daar weer mensen uit.
Het verwijst naar het verwachten van een opstandig, ook al weet de dichter dat die niet zal plaats vinden. Het is retorische wanhoop zegt ze.
Hopen dat het toch nog goed komt..ook al weet ze dat de bitterheid (hagelslag) tóch wel komt.
Hagelslag vond ik ook mooi.. behalve de letterlijk betekenis zit er ook de slag van hagel in..de verwoesting die dat aanricht.
Deze wijsheid heb ik uiteraard niet van mezelf, maar uit het boek..dichtersgesprekken van Marjoleine Vos.
Wil
Geplaatst: 12 sep 2006 09:36 pm
Verschiet te Rome
Ruïnes? Ik weet ze in mijn leven al.
Een weids terrein vol brokken, zelf gemaakt,
uit eigen grond gestampt. Maar avondgloed
te Rome, zachtvurige zonsravage regenboogbekroond
laat door geen glorieus verwoest bestaan
zich evenaren. Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn.
Anneke Brassinga, uit Verschiet. De Bezige Bij, Amsterdam 2001
Irene
Uit het thema "gedichten over Italië" ook hier geplaatst.
Verschiet te Rome
Ruïnes? Ik weet ze in mijn leven al.
Een weids terrein vol brokken, zelf gemaakt,
uit eigen grond gestampt. Maar avondgloed
te Rome, zachtvurige zonsravage regenboogbekroond
laat door geen glorieus verwoest bestaan
zich evenaren. Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn.
Anneke Brassinga, uit Verschiet. De Bezige Bij, Amsterdam 2001
Irene
Uit het thema "gedichten over Italië" ook hier geplaatst.
Geplaatst: 26 sep 2006 11:09 am
Een zeer direct en heftig begin.
De dicchteres vindt, denk ik, ergens troost in de schoonheid van de ruïnes te Rome in de avondgloed.
Vandaar dat ze zegt:
Mmm. Moet ik toch over nadenken.
Als ik het goed begrijp vindt ze dat zoals na de teloorgang van het oude Rome, schoonheid te vinden is in haar ruïnes, ook haar eigen ondergang minder fataal wordt (ondergang= dood? of eerder = ouderdom, zoals ruïnes oud zijn?).
Groetjes. Tiba.
Ruïnes? Ik weet ze in mijn leven al.
Een weids terrein vol brokken, zelf gemaakt,
Een zeer direct en heftig begin.
De dicchteres vindt, denk ik, ergens troost in de schoonheid van de ruïnes te Rome in de avondgloed.
Vandaar dat ze zegt:
Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn.
Mmm. Moet ik toch over nadenken.
Als ik het goed begrijp vindt ze dat zoals na de teloorgang van het oude Rome, schoonheid te vinden is in haar ruïnes, ook haar eigen ondergang minder fataal wordt (ondergang= dood? of eerder = ouderdom, zoals ruïnes oud zijn?).
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 26 sep 2006 11:45 am
Ik denk dat ze zegt dat ze in haar eigen leven al genoeg ruïnes gemaakt heeft. Ze heeft veel brokken gemaakt.
zelf gemaakt,
uit eigen grond gestampt
maar... als ze de ruïnes in Rome ziet beschenen door de avondzon en ziet hoe mooi deze desondanks nog zijn beseft ze dat haar eigen ruïnes ook niet fataal zijn. En dat zij nog steeds brokken zal maken en die zullen ook niet fataal zijn.
Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn
Dettie
Ik denk dat ze zegt dat ze in haar eigen leven al genoeg ruïnes gemaakt heeft. Ze heeft veel brokken gemaakt.
zelf gemaakt,
uit eigen grond gestampt
maar... als ze de ruïnes in Rome ziet beschenen door de avondzon en ziet hoe mooi deze desondanks nog zijn beseft ze dat haar eigen ruïnes ook niet fataal zijn. En dat zij nog steeds brokken zal maken en die zullen ook niet fataal zijn.
Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn
Dettie
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 61 gasten