Anneke Brassinga (ja)
Ja het heeft wel iets die verouderde stijl.
(Ik zat me gelijk af te vragen wat er nu in kookboeken staat.)
Het heeft iets van een recept dit gedicht, een snufje van dit, een beetje van dat.
Het opvallende is dat Brassinga zegt:
Men neme NIET de tijd
die schenkt zich wijd en wijd –
in deze zachte voorportalen
heerst onafzienbaar innigheid.
Men neme afscheid EVENMIN
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.
Afwijkend van een recept zegt ze neem niet de tijd en neem geen afscheid.
Dettie
(Ik zat me gelijk af te vragen wat er nu in kookboeken staat.)
Het heeft iets van een recept dit gedicht, een snufje van dit, een beetje van dat.
Het opvallende is dat Brassinga zegt:
Men neme NIET de tijd
die schenkt zich wijd en wijd –
in deze zachte voorportalen
heerst onafzienbaar innigheid.
Men neme afscheid EVENMIN
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.
Afwijkend van een recept zegt ze neem niet de tijd en neem geen afscheid.
Dettie
Nog even dit couplet, Dettie. (Peter Verstegen schrijft in de toelichtingen bij de gedichten van Emily Dickinson ook steeds coupletten, dus dat ga ik ook doen. Klinkt wat minder deftig.)
Men neme afscheid EVENMIN
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.
Mooi is de paradox die er in zit. Men neme geen afscheid, maar gaat wel alleen weg. Dat alleen krijgt als laatste woord, als een toevoeging achter de komma, flink de nadruk.
Pieter
Men neme afscheid EVENMIN
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.
Mooi is de paradox die er in zit. Men neme geen afscheid, maar gaat wel alleen weg. Dat alleen krijgt als laatste woord, als een toevoeging achter de komma, flink de nadruk.
Pieter
Ja bijzonder is dat Pieter daar kwam ik ook al op aan het kijken.
Je neemt wel afscheid en gaat alleen weg maar voor je gevoel ben je nog samen. (de weg is geen verwijdering/ men neme alles mee)
Soms wilde ik dat ik dichten kon... op zo'n manier een afscheid na zoenen op een straathoek te kunnen beschrijven... ja, dat zou ik wel willen kunnen.
Dettie
die altijd al moeite heeft met goed te vertellen wat ze bedoelt.
Je neemt wel afscheid en gaat alleen weg maar voor je gevoel ben je nog samen. (de weg is geen verwijdering/ men neme alles mee)
Soms wilde ik dat ik dichten kon... op zo'n manier een afscheid na zoenen op een straathoek te kunnen beschrijven... ja, dat zou ik wel willen kunnen.
Dettie
die altijd al moeite heeft met goed te vertellen wat ze bedoelt.
PieterD schreef:Nog even dit couplet, Dettie. (Peter Verstegen schrijft in de toelichtingen bij de gedichten van Emily Dickinson ook steeds coupletten, dus dat ga ik ook doen. Klinkt wat minder deftig.)
Men neme afscheid EVENMIN
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.
Mooi is de paradox die er in zit. Men neme geen afscheid, maar gaat wel alleen weg. Dat alleen krijgt als laatste woord, als een toevoeging achter de komma, flink de nadruk.
Pieter
Volledig mee ens Pieter
Tiba.
P.S. alweer een verschil in taalgebruik tussen Vlaanderen en Nederland.
In Vlaanderen wordt het woord couplet bij mijn weten, alleen gebruikt voor de strofe van een liedje. Bij een gedicht spreekt men altijd van strofe, en dat is hier geen deftig taalgebruik, maar doodgewoon.
Op weg
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
Anneke Brassinga
(gepubliceerd in De academische Boekengids, Januari 2010)
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
Anneke Brassinga
(gepubliceerd in De academische Boekengids, Januari 2010)
Jan s schreef:Dit gedicht geeft me een bijzonder complex gevoel: een van "kracht" en tegelijkertijd een van "onmacht"; een van "aha -begrip" en tegelijkertijd van "euh - wat?" .....
Jan S
Daarom heb ik het geplaatst, Jan. Een bijzonder gedicht, krachtige woorden, net wat je zegt, maar wat jaagt Anneke Brassinga? Is het de onverbiddelijke tijd? (de tijd betijdt?)
Pieter
Grammaticaal is dit geen eenvoudig gedicht door de woorden mocht en zocht die kennelijk met elkaar in verbinding staan maar worden onderbroken door "ik zou graag" in de tweede strofe. Welke Neerlandica (cus) kan uitleggen wat hier precies bedoeld is?
P.
tiba schreef:P.S. alweer een verschil in taalgebruik tussen Vlaanderen en Nederland.
In Vlaanderen wordt het woord couplet bij mijn weten, alleen gebruikt voor de strofe van een liedje. Bij een gedicht spreekt men altijd van strofe, en dat is hier geen deftig taalgebruik, maar doodgewoon.
Bij ons is een couplet ook een strofe van een liedje Tiba.
Bij wikipedia staat onder andere dit:
De strofe komt uit het Grieks en betekent letterlijk omwenteling. Een strofe is een onderdeel van een gedicht en bevat doorgaans een zekere gedachteneenheid.
Het uiterlijke kenmerk van de strofe is dat er zich voor en na de strofe een witregel bevindt.[...]
In een liedtekst heet de strofe ook wel couplet, ter onderscheid van het refrein. [...]
In algemene zin wordt voor strofen van vijf of meer regels ook de benaming stanza gebruikt.
Dettie
Bedankt voor je toelichting, Dettie, al kende ik het woord tempeest wel, ik denk dat in de Bijbel voorkomt.
De eerste strofe is een lange zin met een tussenzin en een bijzin:
De hoofdzin is:
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan een stuk of wat
verlaten kusten-
Dan volgt een tussenstrofe:
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
Dan vervolgt de hoofdzin met de laatste strofe; als je het woordje dan als voegwoord inlast wordt het allemaal wat duidelijker:
dan zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
Ik ga er nog verder op in.
Pieter
De eerste strofe is een lange zin met een tussenzin en een bijzin:
De hoofdzin is:
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan een stuk of wat
verlaten kusten-
Dan volgt een tussenstrofe:
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
Dan vervolgt de hoofdzin met de laatste strofe; als je het woordje dan als voegwoord inlast wordt het allemaal wat duidelijker:
dan zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
Ik ga er nog verder op in.
Pieter
Laatst gewijzigd door PieterD op Ma Mar 08, 2010 16:54, 1 keer totaal gewijzigd.
Op weg
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
Anneke Brassinga
(gepubliceerd in De academische Boekengids, Januari 2010)
Een gedicht dat me niet direct aanspreekt.
Het is zo 'barok', zo geladen, misschien overladen (?) met overdonderende woorden en zinsconstructies....uiteraard zo bedoeld, maar is dit niet wat tè?
Ik kijk uit naar wat anderen zeggen en heb er ook al wat van opgestoken.
Tempeest ken ik anders wel (Lat. tempestas, Fr. tempete, met ^, maar lukt me niet).
Het kan hier buiten flink tempeesten.
mira
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
ipv in het holst van de nacht is het nu in het holst van het hart.
te lijf gaan - iemand te lijf gaan, vechten met iemand
uiterwaard - gebied dat gebruikt wordt als overstroomgebied
razende luchten
tempeest
stormend
geschuimbek
gloeiende kern
Het gaat allemaal flink tekeer in dit gedicht.
Ik vind het een lastig gedicht en net wat mira schrijft, misschien een beetje tè. Voor mij tè onbegrijpelijk ben ik bang.
Dettie
van donkerste dagen te lijf gaan
ipv in het holst van de nacht is het nu in het holst van het hart.
te lijf gaan - iemand te lijf gaan, vechten met iemand
uiterwaard - gebied dat gebruikt wordt als overstroomgebied
razende luchten
tempeest
stormend
geschuimbek
gloeiende kern
Het gaat allemaal flink tekeer in dit gedicht.
Ik vind het een lastig gedicht en net wat mira schrijft, misschien een beetje tè. Voor mij tè onbegrijpelijk ben ik bang.
Dettie
Hier dan mijn interpretatie:
De dichteres is absoluut niet tevreden met haar huidige situatie, ze wordt opgejaagd en wil eigenlijk heel andere dingen doen. Deze hebben nog weinig vorm, ze zoekt het in pathetiek en ook in chaos. De grammatica is chaotisch, haar metaforen zijn chaotisch, alles met opzet. Ze wil eerst vechten tegen wilde kusten, dan weer regenen boven lege oceanen, dan worden het toch weer schuimbekkende paarden die met grote hoeven tegen de kust beuken. Op deze manier legt ze duidelijk en dichterlijk haar gevoel bloot. De pathetiek is althans voor mij nog net niet overdreven. De beelden zijn sterk. In de laatste strofe vindt ze een soort van oplossing, wat ze maar het beste kan doen, bij die onoirbaar gloeiende kern, die ik zie als haar eigen "onbehoorlijke" , gloeiende binnenste, haar opgejaagde IK laten betijen, op flinke afstand maar tochniet al te ver weg, een steenworp dus. (Mooi gevonden.)
Zover mijn interpretatie die ik graag geef voor een betere.
Nog iets over pathetiek en sentimentaliteit: Pascal Mercier zei hierover:
ze zijn vijanden van het cynisme. Het is dus beter pathetisch en sentimenteel te zijn (binnen zekere grenzen natuurlijk) dan cynisch.
Pieter
De dichteres is absoluut niet tevreden met haar huidige situatie, ze wordt opgejaagd en wil eigenlijk heel andere dingen doen. Deze hebben nog weinig vorm, ze zoekt het in pathetiek en ook in chaos. De grammatica is chaotisch, haar metaforen zijn chaotisch, alles met opzet. Ze wil eerst vechten tegen wilde kusten, dan weer regenen boven lege oceanen, dan worden het toch weer schuimbekkende paarden die met grote hoeven tegen de kust beuken. Op deze manier legt ze duidelijk en dichterlijk haar gevoel bloot. De pathetiek is althans voor mij nog net niet overdreven. De beelden zijn sterk. In de laatste strofe vindt ze een soort van oplossing, wat ze maar het beste kan doen, bij die onoirbaar gloeiende kern, die ik zie als haar eigen "onbehoorlijke" , gloeiende binnenste, haar opgejaagde IK laten betijen, op flinke afstand maar tochniet al te ver weg, een steenworp dus. (Mooi gevonden.)
Zover mijn interpretatie die ik graag geef voor een betere.
Nog iets over pathetiek en sentimentaliteit: Pascal Mercier zei hierover:
ze zijn vijanden van het cynisme. Het is dus beter pathetisch en sentimenteel te zijn (binnen zekere grenzen natuurlijk) dan cynisch.
Pieter
Ha Pieter,
De dichteres is absoluut niet tevreden met haar huidige situatie, ze wordt opgejaagd en wil eigenlijk heel andere dingen doen.
schrijf je...
Je zet me wel aan het denken... Ik heb het gedicht nu al veel gelezen, enkele keren zelfs hardop. Ik heb ook het idee dat ze met een enorm probleem zat waar ze niet uitkwam. Ik ga nu even 'hardop' denken.
Dat probleem haal ik uit:
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
Ze is zo van slag dat ze het niet goed meer kan zeggen, ze draait het om. Ik denk dat ze wil zeggen
Mocht ik in het holst van de nacht de donkerste dagen van het hart te lijf gaan ofwel mocht ik willen strijden tegen een donkere tijd, een depressie misschien, dan...
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
stelt ze zich voor dat ze naar uitwaarden moet (overloopgebied voor haar tranen?) of naar verlaten kusten tijdens een storm (razende luchten)
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
Boven lege oceanen regen zijn (heel veel huilen?)
Zoveel regen dat het water razend, als een stormend paard, aanrolt en uiteenspat in een schuimende branding.
Maar toch... als ze kon kiezen...
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
zocht ze niet de lucht of het water maar in de aarde. (de elementen?)
Ze zou haar probleem niet laten zien maar het diep
wegstoppen, bij de gloeiende kern waar haar gevoelens rond dat probleem tot rust zal komen.
Misschien is het een gedicht over iemand die getrouwd is en verliefd is geworden op iemand anders. (Het is een probleem in het holst van haar hart en onoirbaar)
Die heftige gevoelens kan ze beter diep wegstoppen tot ze overgaan.
Bijzonder is dat ze omtrent gebruikt, dat betekent al dichtbij en dan ook nog 'een steenworp' toevoegt. Een steenworp van het onoirbare. Ze laat de onoirbare gloeiende kern wel dichtbijkomen maar komt er niet aan. Ze koestert misschien de gedachte, haar verliefdheid maar geeft niet toe. Daar zal betijen wat haar jaagt. Ofwel in verloop van tijd zullen haar gevoelens betijen.
Zover mijn interpretatie die ik ook graag geef voor een betere.
Dettie
De dichteres is absoluut niet tevreden met haar huidige situatie, ze wordt opgejaagd en wil eigenlijk heel andere dingen doen.
schrijf je...
Je zet me wel aan het denken... Ik heb het gedicht nu al veel gelezen, enkele keren zelfs hardop. Ik heb ook het idee dat ze met een enorm probleem zat waar ze niet uitkwam. Ik ga nu even 'hardop' denken.
Dat probleem haal ik uit:
Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
Ze is zo van slag dat ze het niet goed meer kan zeggen, ze draait het om. Ik denk dat ze wil zeggen
Mocht ik in het holst van de nacht de donkerste dagen van het hart te lijf gaan ofwel mocht ik willen strijden tegen een donkere tijd, een depressie misschien, dan...
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-
stelt ze zich voor dat ze naar uitwaarden moet (overloopgebied voor haar tranen?) of naar verlaten kusten tijdens een storm (razende luchten)
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-
Boven lege oceanen regen zijn (heel veel huilen?)
Zoveel regen dat het water razend, als een stormend paard, aanrolt en uiteenspat in een schuimende branding.
Maar toch... als ze kon kiezen...
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.
zocht ze niet de lucht of het water maar in de aarde. (de elementen?)
Ze zou haar probleem niet laten zien maar het diep
wegstoppen, bij de gloeiende kern waar haar gevoelens rond dat probleem tot rust zal komen.
Misschien is het een gedicht over iemand die getrouwd is en verliefd is geworden op iemand anders. (Het is een probleem in het holst van haar hart en onoirbaar)
Die heftige gevoelens kan ze beter diep wegstoppen tot ze overgaan.
Bijzonder is dat ze omtrent gebruikt, dat betekent al dichtbij en dan ook nog 'een steenworp' toevoegt. Een steenworp van het onoirbare. Ze laat de onoirbare gloeiende kern wel dichtbijkomen maar komt er niet aan. Ze koestert misschien de gedachte, haar verliefdheid maar geeft niet toe. Daar zal betijen wat haar jaagt. Ofwel in verloop van tijd zullen haar gevoelens betijen.
Zover mijn interpretatie die ik ook graag geef voor een betere.
Dettie
Dettie schreef:Ja door jou kwam ik op het idee Pieter, ik kwam er aanvankelijk niet uit maar doordat jij schreef "De dichteres is absoluut niet tevreden met haar huidige situatie, ze wordt opgejaagd en wil eigenlijk heel andere dingen doen." begonnen de radartjes in m'n hoofd te draaien.
Dettie
Leuk dat je radartjes schrijft, Dettie, een radar draait ook en probeert signalen op te vangen. Mooie metafoor
Pieter
Ik zou niet weten wat ik er nog aan toe zou moeten voegen. De verklaringen die jullie opperen lijken me heel aannemelijk.
Maar (sorry) omdat het gedicht mij niet zo bekoort (mooi ouderwets woord )kan ik me er niet toe aanzetten er dieper in te duiken.
De keus aan gedichten hier is ook zo groot, dat een mens moet kiezen waar hij zijn tijd aan besteedt.....
Librije.
Maar (sorry) omdat het gedicht mij niet zo bekoort (mooi ouderwets woord )kan ik me er niet toe aanzetten er dieper in te duiken.
De keus aan gedichten hier is ook zo groot, dat een mens moet kiezen waar hij zijn tijd aan besteedt.....
Librije.
Hetzelfde zien
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Maar het zò zien
Zoals niemand het zag
(J.A. Deelder - Euforismen
Bezige Bij, 1991)
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 76 gasten