Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit
te zien aan tenen in godweet gedoopt
in zeven dekens heeft het zich gerold
waaronder het zich krabt het heeft een huid
waarover dingen lopen het staat bol
van op zijn rug te vangen wat daar was
en een soort zingen komt eruit gekropen
dat door je lichaam maalt als gekauwd glas.
Eva Gerlach,
Uit: Daar ligt het,
De Arbeiderspers 2003