Zijn
Wie was het ook weer? Mij weet zich
niet meer, gaat nergens heen.
Een oud vrouwtje had het geholpen
met oversteken, zij meende dat het
een oud vrouwtje was, dat zij moest
helpen oversteken. Verzwegen beiden
te zijn nog klein, dat iedereen ons
broer kan wezen levend of dood, de
de gezochte; maar alles woei over over
de weg, te gaaf om te bewaren. Wie
jaar en dag het sinds was geweest
staat lichtend soms voor de geest,
vraagt: help me naar het overzijn.
Anneke Brassinga
uit: IJsgang,
De Bezige Bij, Amsterdam, 2006